
dan Tbeitschke, Schnietlerlinge von Europa IX . 1. p. 68 en X . 3. p. 160.
Mijne waarnemingen stemmen met zijne opgaven overeen.
HEEEiCH-SoHal-FEB geeft eene korte beschrijving in het vijfde deel
van zijn werk, waar men ook opgaven omtrent haar voorkomen in Europa
aantreft.
Men kan deze soort onder de schadelijken rangschikken, daar zij nog
al veel riet doet sterven, minder door het uitknagen dan door de gaten,
die de rupsen in de stengels bijten, waardoor het water binnendringt
en de planten verrotten.
P. C. T. Snellen.
De rups, waarvan boven gewaagd wordt en die bij mij zoolang in
een glas met water gelegen had en evenwel later zich nog inspon, is
toch zonder tot pop te veranderen gestorven. Ofschoon de heer Snellen
zegt dat er van den zuiger bij den vlinder niets te zien is, veronderstel
ik dat er evenwel een aanwezig is, daar Cubtis in zijne British En-
iomology, Deel X V I op plaat 727 er een bij Chilo lanceolellm afbeeldt.
Dezelfde schrijver zegt dat de palpi maxillares 4 leden hebben en de
zoo veel langere palpi labiales slechts drie. —
Volgens Cubtis en Wood komt dit insect ook in Engeland voor.
S. v . V.
VERKLARING VAN PLAAT 15.
Eig. 1. Eene volwassen raps.
„ 2. Haar kop, vergroot.
n 3. Een ring van het lijf, op den rug gezien, vergroot.
„ 4. Een voorpoot, vergroot.
n 5. De krans van haakjes om een bnikpoot, vergroot.
„ 6. Een rietstengel, waarin de pop (a, plek, waar de vlinder nit zal
komen).
„ 7. De pop, vergroot.
» 8. Haar staarteinde, sterker vergroot,
n 9 en 10. Mannelijke vlinders, vergroot.
» 11 en 12. Vrouweljjke vlinders, vergroot.