
V O O R R E D E .
Het insectenwerk, waarvan wij de tweede Serie aanvangen, heeft in acht
deelen 400 platen geleverd en ongeveer een gelijk getal Nederlandsche Le-
pidoptera in hunne verschillende toestanden en hunne levenswijze beschreven.
W%nneer wij een1 vlug tig en blik slaan op de Naamlijst van inlandsche Schub -
vleugelige Insecten, opgenomén in hét eerste deel der Bouwstoffen voor eene
Fauna van Nederland en op de vervolgen en aanvullingen daarvan, mede
geplaatst in hetzelfde werkt dan zien wij hoeveel er nog aan ontbreekt, eer
ons werk door deze tweede Serie zal ten einde gebragt zijn. Juist omdat er
nog zoovele species in de eerste onvermeld waren gebleven, kwam het ons
weinig doelmatig voor, alles wat ons nog ter behandeling overbleef, steeds in
denzelfden vorm te blijven gieten, als waarin de laatste deelen der eerste
Serie behandeld waren. Wij meenden geregtigd te zijn tot het aanbrengen
van eenige wijzigingen, die den geleidelijken voortgang eenigzins zouden verbreken
en dus het aanvangen van eene nieuwe periode noodzakelijk maken. Ten
eerste namelijk scheen ons de titel van nNederlandsche insecten, naar hunne
n aanmerkelijke huishouding enzf veel te algemeen voor een werk. waarin men
niets dan Lepidoptera beschreven vindij ten andere vereischten het papier en
de letter dringend verbetering. Bovendien meenden wij dat velen der soorten,
die ons ter bewerking overbleven, om de geringe grootte en om de overeenkomst
met andere species, niet meer dan een gedeelte eener plaat zouden
vereischen, terwijl eindelijk de text waarin wij volledige beschrijvingen op-
nemen, noodzakelijk meer plaats dan vroeger beslaan moest. B it alles noopte
ons den Heer en uitgevers een voorstel te doen omtrent het sluiten der
eerste en het openen eener tweede Serie.