Phanerogamen vormden, door hem de Inovulèes 1) genoemd- (planten
zonder eitjes). Deze groep verdeelt hij in twee afdeelingen,
elk van vijf families, de Loranthales, die met de Lorantheae overeenkomen,
Viscales, die behalve de Visceae ook de in twee families
verdeelde Balanophoraeeae omvatten. Slechts zeven van de
acht families komen in Nederlandsch Indië voor. Volgens van
Tieghem kan men deze aldus onderscheiden :
I. Loranthales. Tweeslachtige bloemen. Dubbel bloemdek.
a. Bloembladen vergroeid.
1. Elythranthaceae. Eierstok veelhokkig.
2. Dendrophthoaceae. Eierstok eenhokkig.
b. Bloembladen vrij.
3. Treubellaceae. Eierstok veelhokkig.
4. Loranthaceae. Eierstok eenhokkig.
II. Viscales. Eenslachtige bloemen. Enkel bloemdek.
a. Centrale vrije zaadlijst.
5. Ginalloaceae.
b. Basilaire zaadlijst.
6. Viscaceae. Elk vruchtblad met meerdere endosperm-
moedercellen.
7. Balanophoraceae. Elk vruchtblad met eene endospermmoedercel.
Naar aanleiding van deze onderzoekingen ontwierp Engler in
den Nachtrag der Natürl. Pflanzenfam. een nieuw stelsel waarin
hij de omgrenzing der familie liet zooals zij bij Bentham en Hoo-
ker was geweest, maar waarin de omvang der geslachten eenigs-
zins gewijzigd werd. Aan het eind der familie geven wij een
overzicht van dit stelsel, waarin ook de families en geslachten
volgens van Tieghem zijn aangegeven, zoodat men naar verkiezing
elk der drie stelsels zal kunnen volgen.
Van Tieghem geeft in zijne verhandeling : Sur les Phanérogames
sans graines formant la division des Inséminées (Bull. Soc.
Bot. France XLIV. 1897. p. 99) een nieuw stelsel voor de Phanerogamen,
waaraan wij het volgende schema ontleenen :
1) Evenals in de Duitsche werken heb ik voor het bekleedsel der
eitjes of eihulsel het aan het Latijn ontleende woord integument
gebruikt. De Fransche botanisten geven hieraan den naam van
tégument; men kan daarom in onze taal ook tegument schrijven,
I. Phanérogames astigmatées. Planten zonder
stempels.
1. Bitegminées. Eitjes bestaande uit een eikern met twee inte-
gumenten | | (Gnetaceae,)
2. Unitegminées. Eitjes bestaande uit een eikern met één integument
(Coniferae, Cycadeae.)
il. Phanérogames stigmatées. Planten met
stempels.
A. Séminées. Planten met zaden, dat zijn zelfstandige, niet met
de vrucht vergroeide, de kiem bevattende lichamen.
P e r o v u l é e s . Planten met tot aan de rijpheid zelfstandig
1. B blijvende eitjes. itegminées. Eitjes bestaande uit een eikern met twee segmenten.
(De meeste Dicotylédones dialypetalae en monochlamydeae,
eenigé weinige Dicotylédones gamopetalae en al de Mo-
nocotyledones, behalve de Gramineen.)
2. Unitegminées. Eitjes bestaande uit een eikern met één integument.
(De meeste Dicotylédones gamopetalae en eenige weinige
Dicotylédones dialypetalae en monochlamydeae.)
B. Inséminées. Planten zonder zaden.
I. T r a n s ov d l é e s . Planten met tijdelijke, gedurende
den groei gedeeltelijk oplossende en met de vrucht versmeltende
eitjes.
1 Bitegminées. Eitjes bestaande uit een eikern met twee inte-
gumenten.
a. H e is te rin é e s . Dicotyledonisch. (Een deel der Ola-
b. Gcarcaeame.i)n ées . Monocotyledonisch. (De familie der Gra-
mineae.)
2. Unitegminées of Icacinées. Eitjes bestaande uit een eikern
met één integument. (Een deel der Olacaceae.)
3. Integminées of Anthobolinées. Eitjes bestaande in een eikern
zonder integument. Kiem ontstaande in een onbedekten uitwas
van een zijblaadje van een vruchtblad. (Een deel der
Santalaceae.)
1) Evenals in de Duitsche werken heb ik voor het bekleedsel der
eitjes of eihulsel het aan het Latijn ontleende woord integument
gebruikt. De Fransche botanisten geven hieraan den naam van
tégument; men kan daarom in onze taal ook tegument schrijven.