derden krans, zonder klieren, zuilvormig, met afgeknotte,
in den helmdraad overgaande, vierhokkige helmknoppen,
waarvan twee hokjes naar binnen en 2 naar buiten zijn
gericht. Staminodiën van den eersten en den tweeden
krans schub vormig, ei- of cirkelvormig, korter dan de
bloemdekslippen, die van den vierden krans smal, korter
dan de meeldraden. Eierstok eivormig, min of meer in
de bloemdekbuis besloten, in een stijl versmald. Vrucht
eivormig, groot, houtachtig, op den weinig verdikten
vruchtsteel gezeten, waarvan het bloemdek is afgevallen.
Hooge boom, met hard hout. Bladeren afwisselend,
lederachtig, vinnervig. Bloemen klein, viltachtig behaard,
met vrij lange bloemstelen aan okselstandige, bijna van
af de basis vertakte pluimen.
Eéne soort, Eu. Zwageri Teysm. et Binn,, in Borneo, door
Me is sn e r ook beschreven als een nieuw geslacht neensis Meissn.) Bihania (B. bor-
13. A C T IN O D A PH N E Nees.
Bloemen tweehuizig. Bloemdekbuis kort; slippen nagenoeg
gelijk. Volkomen -meeldraden bij de mannelijke
bloem en meestal ook de staminodiën bij de vrouwelijke
bloem ten getale van 9; die van den eersten en den
derden krans zonder klieren, die van den derden krans
aan weerskanten van de basis met een gesteelde klier;
helmdraden smal; helmknoppen naar binnen gericht,
2-hokkig. Eierstok niet in den top van den bloemsteel
weggedoken bij de mannelijke bloemen klein, zonder
eitje of ontbrekend, bij de vrouwelijke bloem in een stijl
verdund, met verbreeden stempel. Vrucht gezeten op de
vergroote, verharde, uitgespreide, platte, schijfvormige of
holle bloemdekbuis.
Boomen of heesters. Bladeren verspreid, min of meer
tegenovergesteld en, om de toppen der takken opeengedrongen,
nagenoeg kransen vormend, lederachtig of drie-
dubbelnervig, vinnervig. Bloemen klein in okselstandige
of zijdelingsche zittende of gesteelde, door dakpans-
wijze dekkende schutbladen omgeven schermen of
kluwens, die soms tot trossen of tuilen zijn verbonden.
Vrucht gezeten op de meestal vergroote platte of holle
bloemdekbuis.
Aantal soorten omstreeks 50, in tropisch en Oost-Azië. Het
geslacht wordt verdeeld in 3 secties: '1. Jozosthe Nees. Vruchtdragend
bloemdek plat. Bladeren vinnervig. Bloemen in kluwens.
2. Eu-Actinodaphne Meissn. Vruchtdragend bloemdek napvormig,
afgeknot. Bladeren vinnervig. Bloemen in kluwens, schermen,
trossen of tuilen. 3. Notholitsea. Vruchtdragend bloemdek napvormig.
Bladeren min of meer driedubbelnervig. Bloemen in kluwens,
zelden in trossen. Het meerendeel der soorten van den Ma-
leischen Archipel behoort tot de tweede sectie, geen enkele tot de
-eerste, slechts ééne twijfelachtige tot de derde.
14. L IT SE A . Lam.
Bloemen tweehuizig. Bloemdekbuis' ei- of klokvormig
of zeer kort; segmenten 5 of 4 of door mislukking minder,
nagenoeg gelijk, soms zeer klein. Volkomen meeldraden
bij de mannelijke bloem en staminodiën bij de
vrouwelijke 9 of 12 of bij uitzondering meer dan 12 of
bij de tweetallige bloem 6 en soms door mislukking
minder; die van den eersten en den tweeden krans
meestal zonder klieren, die van den derden en, als deze
voorkomt van den vierden, zelden ook die van den tweeden,
aan weerskanten met een vaak gesteelde klier;
helmdraden meestal smal; helmknoppen bij alle met 4
helmhokjes en naar binnen gericht; zelden de beide
onderste helmhokjes bij die van den derden krans zijde-
lingsch. Eierstok in de bloemdekbuis besloten of er
boven uitstekend, bij de mannelijke bloemen ontbrekend
of zonder eitje en klein, hoogst zelden met een volkomen
eitje, bij de vrouwelijke bloem in een korten of langen
stijl versmald en met een meestal verbreeden, onregelmatig
gelobden stempel. Bes op het kleine, niet vergroote
of vergroote en nap- of schijfvormige bloemdek
gezeten.
Boomen, zelden heesters. Bladeren afwisselend of zelden
min of meer tegenovergesteld, vinnervig of driedubbelnervig,
lederachtig en o verblijvend of zelden dunner
en afvallend;, bladknoppen naakt of met dakpanswijze
dekkende schubben. Bloemen klein, ten getale van 4
of 6, zelden meer of minder, in schermen of hoofdjes
die vóór- den bloei zijn besloten in kogelvormige om