kogel- of eivormige kegels of aren vormen. Mannelijke
bloem: Bloemdeksegmenten 2, één vóór en één achter,
tot een kap verbonden of alleen het achterste hol en
kapvormig, bij de ontwikkeling van den meeldraad aan
de basis loslatend en afvallend. Meeldraad 1; helmdraad
in den knop kort, opgericht, bij den bloei uitgestrekt en
vervolgens omgebogen; helmknop groot, met twee vrije,
aan de rugzijde geplaatste, in de lengte openbarstende,
tweekleppige, helmhokjes 1). Vrouwelijke bloem: Bloem-
dek ontbrekend. Eierstok 1-hokkig; stijl kort, met 2
lange, lijnvormige, rondom met stempeloppervlakte bezette
stempeltakken; eierstokholte reeds vóór den bloei
weder gesloten, tot op eene korte spleet, waarin zijdelings,
dus wandstandig, twee half anatrope eitjes ontstaan,
waarvan één weldra mislukt. Yruchten dicht
opeengedrongen tot kogel-, ei- of cilindervormige kegels,
gevormd uit meestal verharde houtacbtige, min of meer
vergroeide schutbladen en schutblaadjes, waarvan de laatste
zich vóór de rijpheid tot elkander nijgen en het vruchtje
omsluiten, later klepvormig uiteenwijken. Noot zijdelings
samengedrukt, glad, aan den top in een vleugel verlengd,
niet openbarstend. Zaad zijdelings bevestigd;
zaadhuid vliezig; kiemwit ontbrekend; kiem recht;
zaadlobben plat, gelijk; kiemworteltje recht, naar boven
gericht.
'Boomen of heesters; takken en twijgen stijf, opgericht
of hangend, meerendeels afvallend. Bladeren zeer
klein, schubvormig, in afwisselende kransen van 4—go ,
om de knoopen aangedrukt, soms meer of minder kort
vergroeid tot eene scheede, met afloopende ribben, die
de kanten der twijgen vormen. Mannelijke aren enkelvoudig
of samengesteld, meestal aan het eind van afvallende
twijgen, vrouwelijke zijdelings of aan het eind van
blijvende twijgen.
Aantal soorten omstreeks 23, meerendeels in Australië en Nieuw
Caledonië, 4 in den Maleischen Archipel, waarvan één ook elders
in Zuid-Azië, de Mascarenische en de eilanden van de Stille Zuidzee
voorkomt.
1) Volgens Engler is de helmknop duidelijk in vier vakjes verdeeld.
Dit is niet overal waar te nemen.
De familie, die door Bentham en Hooker in de Monochlamydeae
is opgenomen, wijkt van de overige Angiospermen in vele opzichten
af. Vooral geven de aan de Equisetum’s herinnerende blad-
organen, aan de Casuarina’s een eigenaardig voorkomen. Hierdoor
vertoonen zij een zekere overeenkomst met het geslacht Ephedra
van de Gymnospermen L. Deze overeenkomst, toe bracht het geslacht in de familie der Coniferedni eo pB taei lnleomn eenr,
gaat gepaard met een ander verschil met de overige Angiospermen,
n. 1. dat de stuifmeelbuis niet zooals bij deze door den eitop,
maar door den eivoet het eitje binnentreedt. Op grond hiervan
en ook van andere verschillen ontwierp Treub door wien dit feit
shpeetr meeares.t werd waargenomen, het volgende stelsel voor de Angio-
AKGIOSPERMAE.
CHALAZOGAMAE. POROGAMAE.
Casuarina. Monócotyledones. Dicotyledones.
Latere onderzoekingen van Nawaschin hebben aangetoond, dat
dé Chalazogamie n. 1 het binnentreden van de stuifmeelbus door
den eivoet, ook voorkomt bij Betula, Alnus, Corylus en Juglans,
geslachten, die met Casuarinct alleen het genoemde kenmerk gemeen
hebben en in andere opzichten van de overige Angiospermen
;niet belangrijk afwijken. Dit kenmerk alleen zou dus niet vol-
'doende zijn om de Casuarinaceae van de overige Angiospermue
af te scheiden, doch het gaat volgens Treub’s onderzoekingen
vergezeld van een aantal andere afwijkingen in de ontwikkelingsgeschiedenis.
O. a. vertoonen zich vóór de bevruchting in het
eitje een groot aantal macrosporen, waarvan de meeste tot lange
buizen uitgroeien en het weefsel in den eivoet voor den doortocht
van de stuifmeelbuis losser maken. Bij alle andere Dicotyledonen
en evenzoo bij de Monoeotyledonen komt slechts eene macrospore
voor, die, waarin zich de eicel ontwikkelt. Engler, die de Casuarinaceae
als eerste rij in zijn Archichlamydeae opneemt, ziet
ohniedreinrs chheeitd t.k enmerk, waardoor deze zich van de overige riJjen
EENIG GESLACHT DER FAMILIE.
C A SU A R IN A Forst.
Alle gegevens bij de familie behandeld.
CASUARINACEAE VAN NEDERLANDSCH INDIË.
Casuarina Forst.
montana Mig. (Java.)
var. tenuior Mig. (Java.)
var. validior Mig. — C. Junghuhniana Mig. (Java.)