geworden. Meeldraden 8, aan de basis van het bloemdek
bevestigd; met draadvormige helmdraden en ei vormige
helmknoppen of bij de vrouwelijke bloemen tot korte
staminodiën verminderd of ontbrekend. Eierstok 3-kantig,
bij de mannelijke bloem klein en onvruchtbaar of ontbrekend;
stijlen 3, kort, soms zeer kort, aan den top tot
breede knopvormige of min of meer gelobde of gewim-
perde stempels verbreed.' Noot stomp of scherp 3-kantig,
door het min of meer vleezige of sappige bloemdek bedekt
of dikwijls met den top vrij; vruchtwand korst-
achtig of lederachtig. Zaad vaak met 3 lobben of groeven;
kiem excentrisch of zijdelingsch gekromd; zaadlobben
smal of langwerpig; het kiemworteltje opliggend of aanliggend.
Heesters of halfheesters, ook in eene soort met platte
vaak mek windende stengels. Bladeren afwisselend, ge-
steeld, soms klein en min of meer cirkelvormig, soms
grooter en hart- of pijlvörmig, soms lijnvormig of geheel
ontbrekend. Bladkokertjes kort en los, soms geheel ontbrekend.
Bloemen klein, tot bundels vereenigd, binnen
scheedevormige schutbladen, nu eens in de bladoksels
alleenstaand, dan weder meestal in korte aren of trossen,
die in de bladoksels of aan de toppen der takken staan
en enkelvoudig of tot pluimen vereenigd zijn.
Aantal soorten omstreeks 15, in Australië, Nieuw-Zeeland, de
eilanden van de Stille Zuidzee en het niet tropisch gedeelte van
Zuid-Amerika. Eéne soort, M. platyclada Meissn., tot dusverre
alleen op de Salomon-eilanden waargenomen, komt volgens Koorders
in gekweekten toestand op Celebes voor. Deze soort is gekenmerkt
door de kruidachtige platte stengels en de meerendeels tot schubjes
verminderde zeer verspreide bladeren.
POLYGONACEAE VAN NEDERLANDSCH INDIË.
i. Polygonum L.
Sect, fj Avicularia Meissn.
plebejum R. Br. — P_ Roxburghii Meissn. (Java.)
Sect. 2. Amblygonon Meissn.
orivëanrt.a pleil oLsu. m Meissn. — P. amoenum BI. — P. torquatum
de Bruyn. (Java, Celebes, Borneo.)
tomentosum W illd . — P . och rea tu m H o u tt. — P. p u lch ru m
BI. (Java, Sumatra.)
Sect. 3. Persicaria M eissn.
bstaargbnaitnuumm H a m . (Java.) L . — P. lon gisetu m Z ipp. — P. strig illo su m
Z ip p . — P. fissu m B I. p . p . — P. te n e llu m BI. p . p .
(Javvaar,. Cgelalebbreast,u mTi mor, N. Guinea.) M eissn. (Java, Sumatra.)
Posumbu H a m . — P. o ry z e tu m B I. — P . ca esp itosu m BI.
p. vpa. r.( Ztueinde-rAuzmië tot N. Guinea.) M eissn . (Java, Sumatra.)
var. firmum M eissn . (Java, Sumatra.)
caespvitaor.s umma crophyllum M eissn . (Java.) BI. — P. decum b en s de B ru y n P. fissum BI.
pi vpa.r . (Jsaevmai,n uSduumma tra.) M eissn. (Java.)
Blumei M eissn . — P . lo n g isetu m de B r u y n . (Java.)
var. longisetum M eissn . (Java, Celebes.)
pubesvcaern. se lBoIn. ga(Jtaa vMa.e) issn . _( Ja'va, Sumatra, N. Guinea.)
flaccidum M eissn . (Java, Sumatra, Borneo.)
sCeorrrnuelaentusme M eissn. (Borneo, Celebes.) L aga sca. — P. sa lic ifo liu m D elile. —• P. sali-
mignnuus m Z ip p (Ambon.) H u ds. — P. ten ellu m BI. p . p . (Java, Sumatra,
m-iCceralenb-tehsu.)m M eissn. — P. te n e llu m BI. p . p. . (,Sumatra,
Java.)
attenuatum R . B r. var. celebicum M eissn . (Celebes.)
lanigvearur.m g lButrin. qsum H ook. f . — P. g lu iin o su m W all. (Java.)
robustum M eissn . (Java.)
Sect. 4. Cephalophilon M eissn .
alavtuarm. nHepaamle.nse H ook. f. — P. n epa len se M eissn . (Engelsch
varI.n djiaëv.)anicum. — P. n epa len se M eissn. v a r. ja v a n ic u m
microMceepishsanl.u m(J ava, Sumatra.) D on (Engelsch Indië) var. papuanum W arb .
run(Nci. naGtuuimne aH'l a m . var. javanicum M eissn . (Java.)
chivnaern.,s es cLab. ru(Zmu id- en Oost-Azië.) M eissn . — P. co rym b o su m W illd . va r.
asp eru m B I., va r. p ü b e ru m B I. — B . ch inense L .,
vavr.a ro.v aHlioforslifuiémld ii M iq. (Java, Sumatra.) M eissn . — P. ch in en se L . v a r. la tifo liu m
M iq. (Java.)