steld, vinnervig, aan de basis vaak 3—7-nervig. Bloemen
vaak met dicht opeengedrongen, onvruchtbare, misvormde
bloemen, vermengd in okselstandige, tweeslachtige, zittende
of gesteelde trossen of hoofdjes, die omgeven zijn
door twee zeer groote, yaak gekleurde en' geaderde, gave
omwindselbladen, waar binnen de buitenste. of onderste
vrouwelijk en ten getale van drie onder één schutblad
en de binnenste of bovenste mannelijk en ten getale van
drie of meer onder een schutblad zijn geplaatst.
Aantal soorten omstreeks 60, in de tropische gewesten der beide
halfronden voorkomend, - voornamelijk in Amerika, slechts eenige
weinige soorten in tropisch Azië. Voor Nederlandsch Indië wordt
alleen opgegeven D. bidentata BI., met diep 3-deelige bladeren
en zeer groote, meer dan 5 cM. lange, diep 3-spletige omwindselbladen.
76. P IM E L EO D E N D R O N Hassk.
Bloemen tweebuizig. Mannelijke bloem: Kelk samengedrukt,
kort, breed, met 2 zeer korte, platte, tegen
elkander aangedrukte lobben. Bloembladen en schijf
ontbrekend. Meeldraden 11—15, binnen den rand van
het bloemdek in een enkele rij opgesteld en dus door
den samengedrukten vorm van den kelk schijnbaar twee-
rijig; helmdraden zeer kort; helmknoppen eindelingsch,
breed, afgeknot, met naar buiten gerichte, aan hethelm-
bindsel vergroeide, uit elkander wijkende helmhokjes.
Rudimentaire eierstok ontbrekend. Yrouwelijke bloemen
en vruchten onbekend.
Onbehaarde boomen of heesters. Bladeren afwisselend,
aan de toppen der takken dicht opeengedrongen, gaaf-
randig, lederachtig, vinnervig. Bladstelen lang of kort,
aan den top gezwollen. Steunblaadjes klein en spoedig
afvallend of ontbrekend. Bloemen met korte, stijve bloemstelen
en spoedig afvallende schutbladen in enkelvoudige
of vertakte, zijdelingsche en zeer korte okselstandige
trossen.
Aantal soorten 2 of 3, in Malakka en den Maleischen Archipel.
77. H OM A LA N T H U S Juss.
Bloemen eenhuizig. Mannelijke bloem: Kelk samengedrukt,
kort, 2-deelig, met platte, tegen elkander gedrukte,
aan den rand licht dakpanswijze dekkende segmenten.
Bloembladen en kelk ontbrekend. Meeldraden 6—50, met
zeer korte helmdraden; hclmknoppen boven den kelk
uitstekend; helmhokjes kort of nagenoeg kogel vormig,
ver uiteenwijkend, aan den top met twee kleppen openend.
Rudimentaire eierstok ontbrekend. Vrouwelijke
bloem: Kelk 2—3-spletig, niet samengedrukt. Bloembladen
en schijf ontbrekend. Eierstok 2- of zelden 3-hok-
kig, met 1 eitje in elk hokje; stijlen lijnvormig, uiteenwijkend,
onverdeeld. Doosvrucht dubbelbolvormig, vleezig,
niet openbarstend of laat in tweekleppige kluisjes uiteenvallend.
Zaden eivormig, half omgeven door een vleezi-
gen zaadrok; zaadhuid korstachtig; zaadlobben breed, plat.
Heesters of boomen, met afwisselende, breede, gaaf-
randige, van onderen vaak blauwgroene of behaarde,
vinnervige bladeren; steunblaadjes afvallend. Bloemen
klein, in eindelingsche, tweeslachtige trossen, waarin de
mannelijke in kluwens van 3-*?6, door een schutblad
bedekt, over de spil der tros zijn verspreid, terwijl eenige
weinige vrouwelijke, elk onder een schutblad, aan den voet
der tros staan.
Aantal soorten 7—8, in Australië, de Zuidzee-eilanden en Zuid-
Azië.
78. S A P IU M P. Br.
Bloemen eenhuizig. Mannelijke bloem : Kelk klein,
vliezig, kort en ongelijk getand of gelobd, in den knop
open of min of meer dakpanswijze dekkend, ten slotte
dikwijls tot aan de basis 2—3-spletig. Bloembladen en
schijf ontbrekend. Meeldraden 2 of 3; helmdraden vrij;
helmknoppen met eivormige, afzonderlijke, naast elkander
geplaatste, evenwijdige in de lengte openbarstende
helmhokjes. Rudimentaire eierstok ontbrekend. Vrouwelijke
bloem: Kelk 3-spletig of bijna 3-deelig. Bloembladen
en -schijf ontbrekend. Eierstok 2—3-hokkig, met één
eitje in elk hokje; stijlen vrij of aan de basis kort vergroeid,
teruggeslagen-uitgespreid, onverdeeld. Doosvrucht
min of meer vleezig of sappig, nu eens ten slotte hok-
verbrekend openbarstend, met achterlating van een centrale
as, dan weder uiteenvallend in harde kluisjes zonder