10. G LO O H IPIO N Forst.
Bloemen één- of tweehuizig. bladen 6, zelden 5, uitgespreid Mina n2n erliijjekne, bilno edme:n Kkenlokp
kdeankdp.a nsMweijezled raddeeknk e3n—d. 8; Blhoeelmmbdlraaddeenn euni tesrcsht ijfk orotn, tbmreet
dveo rmopiggee riocfh tleij nlvijonrvmorigmei gzeu ihl evlmerkbnoonpdpeenn; tohte lemehno kejlelisp sloiijdn-
vdoe rmheilgm, hnoakajre sb uviteernle nogpde,n sapfrzinongdenerdl;i jkh eolmf btiontd seélésn eb ospveitns vzeelrdbeonn daeann weRziugd, imdoecnht adiraen zeeieerr sktloekin . mVeersotuawl eloinjkteb rebkloeenmd,: pKaenlskw ijmzee edsteakl kebnedstea aknedlek bulaitd e6n, , kzoerltdez, amine rd ekno rktn obpu isdvaokremni
g secnh ijof nroengteblrmekaetingd . getEaniedr sotof kg e3sp—le1te5n-.h okBklioge; mbsltaijdleenn avaenrg rdoeeni dt otpo t geeelonb dkeo goefl vgoertmanigdee,, kneag edle-n obf lokenio tvsavaokrm vigeer-, vgrriojoe te stziujliel,n ;z eledietjne s (b2ij dine seelckti eh oGkljoec. hidDioopossivs)r u3c htd uvnanaek, odfo omr edeer tbwleijevkelnedpep igset,i jlzleudile rgaeckhrtoigoen do fe nk obrsetsatcahatnigdee, uviat ak3 ntwieete lloobsblaiagte. kZluaidsejens , hawlaf abrvoalvno rmdei g boufi teznijldaealgin gzsi chsa male nof
gkeiedmruwkitt; vzleaeazdihgu;i dz akaodlrostbabcehnt igp,l avt.an buiten vaak sappig; tweAelrtiijjidg e,g rkooernte gebsoteoemldeen, goaf ahfreaensdteigrse, bmlaedte raefnw. isBsleoleenmdeen, klein, in okselstandige kluwens.
Aantal soorten 120, voornamelijk in tropisch Azië. Zooals reeds
bij Phyllanthus werd vermeld, wordt het geslacht Glochidion door
vele schrijvers tot Phyllanthus gerekend, doch door Hooker hiervan
afgescheiden, wegens het ontbreken van de schijf in beide
geslachten en de geheel vergroeide stijlen; men zou daarbij nog
kunnen voegen de in een zuil vergroeide helmknoppen. In tegenstelling
met het overblijvende deel van het geslacht Phyllanthus,
dat uit zeer uiteenloopende typen bestaat, is het type van Glochidion
zeer constant. Een overgang wordt echter gevormd door
de kleine sectie Glochidiopsis met vrije stijlen.
De soorten van Nederlandsch Indië laten zich aldus verdeelen 1):
l) Deze verdeeling is volgens Hooker, die echter aan de subsecties
geen namen geeft. Bij de andere schrijvers worden deze beide als
secties opgevat en draagt de eerste den naam van Eu-Glochidion,
de tweede van Hemi-Glochidion.
Sectie I. Eu-Glochidion Stijlen verbonden tot een aan den top
getänden of ingesneden kegel of /-zuil. Kelk bij beide geslachten
5—6-deelig.
Subsectie I. H o l o -G l o c h i d i o n . Meeldraden 4 of meer.
Subsectie 2. H e m i - G l o c h i d i o n . Meeldraden 3.
Sectie 2. Glochidiopsis. Stijlen vrij. Kelk bij de mannelijke bloem
5—6-, bij de vrouwelijke 2—3-deelig. Meeldraden 3.
11. SAÜROPUS BI.
meBelsotaelm esnc hiéjéf-n, - uenrn -t woeef hutoizlvigo.r mMiga, nnaealnij ked eb lobeamsi:s Kmelekt smcehnukbovmoremn ig‘)e, mveetr dnikakuiwnge en6,- lobdibei geo mof d-sep lmeteigeeld rmadoennd insga.
Bhelot emmibdldadenen doenrt brbelkoeemnd, . toMt eeeeldnr akdoenrt e3, ; dhieklkme dzraudile nv eirn
gsproreeiidd ; ohf ealmank ndoepnp etno p. onopd erk odretenn aaffgsteaknndo ttvernij eonf sucihtiglde
hvoorkmjeisg env rtiojp, deevr eznuwili jdziigtt,e ndn aoafr nabgueinteoneg zoitpteennbda; rshteenlmd.
Rudimentaire eierstok ontbrekend. Vrouwelijke bloem -. lKijeklek, msoimnds eur itvgeersdpereelidd , enn a mdiennd erb loveeir dvikertg rdoaont . deE miearnstnoek
eoifv ohromlliegn toof p;n eeeirtgjeesd ruink t elkko gheolkvjoer m2ig; , stmijleetn afzgeeekrn oktoternt, oufit ge-sdpereeliidg,. vrDijo, osovfr uacahnt den ebearsgies drvuaksttg-keohgecehlvt,o rm2-isgp, letiign m2-ekelesptapli g2e; kkluieimsjews it uvitleeeenzibga;r stkeinedm. rZecahdte n oifn e eenlk wheoinkijge gekKrloeminde; hzeaeasdtleorbs boenf hpallafth eeens tebrrse,e dm. et afwisselende, tweersitjeiguen,
b lavaldiejezsig. e, Bgloaeamfreann dizgeee r bklaledienr,e nd ee nm auninteerlsijtk ek lekionret ggeesstteeeelldd,, iné éno kosfe lstwtaened igien beuennd elasf,z odned evrrloijukwene liojkf ei nl andgener- zelfden bladoksel als de mannelijke bundels.
Aantal soorten omstreeks 20, in Engelsch en Nederlandsch Indië.
1) Door. sommige schrijvers als schijfklieren beschouwd.