dicht opeengedrongen; helmdraden vrij; helmknoppen
ruggelings vastgeheeht; helmbindsel vrij breed,' meestal
eenigszins uitstekend boven de helmhokjes, die zijdelings
aangebracht en min of meer dubbelbolvormig of in twee
vakjes verdeeld zijn. Rudimentaire eierstok ontbrekend.
Vrouwelijke bloem : Kelkbladen 3—4, zelden 5, in den
knop dakpanswijze dekkend. Eierstok 2—3-hokkig, met
1 eitje in elk hokje; stijlen dun, meestal aan de basis
kort vergroeid, met lange, draadvormige takken. Doosvrucht
gróót of klein, glad, 2—3-dubbelbolvormig, in
2-kleppige kluisjes uiteenspringend of door mislukking
'uit één kluisje bestaande. Zaden min of meer kogelvormig;
zaadhuid lederachtig; kiemwit- vleezig; zaadlobben
plat, breed.
Onbehaarde boomen. Bladeren afwisselend, gesteeld,
groot, meestal getand, vinnervig. Mannelijke bloemen
klein, verspreid of aan kluwens langs de as van een
okselstandige tros; vrouwelijke één of twee, ver uiteen,
aan een langen okselstandigen bloemsteel.
Omstreeks 13 soorten, in de tropische gewesten ronden. der beide half60.
M AO A R ANG A Thon.
Bloemen meestal tweehuizig. Mannelijke bloem: Kelk
kogelvormig of omgekeerd eivormig, tijdens den bloei
3—4-deelig. Bloembladen en schijf ontbrekend. Meeldraden
nu eens 1—3, dan weder 10—30, met korte, vrije
helmdraden; helmknoppen eindelingsch, kort, meestal
doordat elk hokje in tweeën verdeeld is, 4-hokkig en
met 4 kleppen openspringend, zelden 3-hokkig of, doordat
de hokjes onverdeeld zijn, 2-hokkig. Rudimentaire
eierstok ontbrekend. Vromvelijke bloem: Kelk 3—4-
tandig of -lobbig. Bloembladen en schijf ontbrekend.
Eierstok 2—3-hokkig, zelden 1- of 4—6-hokkig; 1 eitje
in elk hokje; stijlen meestal kort, vrij dik, opgéricht of
min of meer uitgespreid, onverdeeld, aan de basis kort
vergroeid of vrij, zelden lang en dun of tot een korte
stompe of schijfvormige massa vergroeid. Doosvrucht
2—6-hokkig, in 2-kleppige kluisjes uiteenspringend of
1-hokkig en niet openspringend; kluisjes al of niet met
stekels of met klieren of een wasachtige bekleeding.
Zaad kogelvormig; zaadhuid korstachtig; zaadlobben plat
en breed.
Boomen of heesters, met afwisselende, gesteelde, dikwijls
zeer groote, schildvormige of breed hartvormige en
aan de basis vaak 3—7-nervige, soms vinnervige en aan
de basis stompe of spitse, gaafrandige, getande of gelobde
bladeren. Okselstandige of zijdelingsche, enkelvoudige
of min of meer vertakte of aan de toppen der takken
pluimen vormende aren of trossen, met dikwijls de bloemen
omvattende, gaafrandige of gewimperde schutbladen,
waaronder de mannelijke bloemen tot kluwens vereenigd
zijn, terwijl de vrouwelijke in gering aantal of slechts
een onder elk schutblad staan.
Aantal soorten omstreeks 80, in de tropische gewesten der oude
wereld. Men kan de soorten in de volgende secties verdeelen:
- Sect. I. Eu-Macaranya. Eierstok meestal 1-hokkig; meeldraden
talrijk; helmknoppen meestal met 4 kleppen openspringend. Bladeren
al of niet schildvormig ; steunblaadjes vrij. Sect. 2. Mappa. Eierstok meestal 2-hokkig; meeldraden talrijk; helmknoppen
meestal met 4, zelden met 3 kleppen. Bladeren al of niet schild -
vormig; steunblaadjes vrij. Sect. 3. Dimorphanthera. Eierstok 3-
of 2-hokkig; meeldraden niet talrijk; helmknoppen deels 3-, deels
4- kleppig. Bladeren niet schildvormig. Steunblaadjes groot,
5— 15 cM. lang, die van één blad samen vergroeid en den stengel
omgevend. Sect. 4. Pachystemon. Eierstok 4—6-hokkig; meeldraden
1—2; helmknoppen 3-kleppig. Bladeren schildvormig;
steunblaadjes vrij.
61. PTY C H O PY X IS M iq.
Bloemen één- of tweehuizig. Mannelijke bloem : Kelkbladen
4—5, nagenoeg gelijk, dik, in den knop kleps-
wijze aaneensluitend. Bloembladen en schijf ontbrekend.
Meeldraden talrijk, tot eene kogelvormige massa opeengedrongen
op een bollen, behaarden bloembodem; helmdraden
bochtig, draadvormig, met priemvormige toppen;
helmknoppen breed langwerpig, plat, met een breed, aan
den top in een driehoekige punt toegespitst helmbindsel,
dat uitsteekt boven de 4 paarswijze boven elkander gelegen
helmhokjes, waarvan de twee bovenste langwerpig,
de beide onderste klein zijn en die alle met naar binnen
gerichte langsspleten openbarsten. Rudimentaire eierstok
ontbrekend. Vrouwelijke bloem : .Kelkbladen 6, lancetvor