mig, dik, al of niet volkomen gelijk blijvend. Bloembladen
en kelk ontbrekend. Eierstok langwerpig, 3-hok-
kig, met 1 eitje in elk hokje; stijlen 3, aan de basis
vergroeid, lang viltachtig behaard, aan den top vrij,
teruggekromd, kort, onverdeeld, ruig behaard. Vrucht
groot, breed eivormig, met toegespitsten top, van buiten
met 6 langsribben en dwarsrimpels, dicht fluweelachtig
behaard.
Boom met dicht viltachtig behaarde dikke takken.
Bladeren dicht opeengedrongen aan de toppen der takken,
afwisselend, kort gesteeld, lederachtig, omgekeerd lancetvormig,
gaafrandig, vinnervig. Bloemen okselstandig, de
mannelijke in aren, de vrouwelijke in hoofdjes, beide
omgeven door dikke, lancetvormige, dicht viltachtig behaarde
schutbladen.
Eéne soort, Pt. costata Miq., die in Sumatra en Malakka voorkomt.
Volgens Pax zou het twijfel achtig zijn of de uit Sumatra
en Malakka afkomstige planten wel als identiek mogen worden
beschouwd en in ieder geval de laatste, door Hooker uitvoeriger
beschreven plant ter nauwernood tot de Euphorbiaceae gerekend
mag worden.
62. B O T E Y O PH O R A Hook. f.
Bloemen tweehuizig? Mannelijke bloem : Kelk in den
knop kogelvormig, onregelmatig openbarstend. Bloembladen
(en schijf?) ontbrekend. Meeldraden talrijk tot een
kogel vormige massa vereenigd; helmknoppen schildvormig
vastgehecht, op een centralen bloembodem dakpans-
wijze opeengedrongen; helmbindsel breed, schijfvormig,
met 4 kleine, langwerpige helmhokjes, in twee paren
van den rand neerhangend. Vrouwelijke bloemen en
vruchten onbekend.
Een onbehaarde boom. Bladeren afwisselend, lang gesteeld,
elliptisch of langwerpig-lancetvormig, lang toegespitst,
gaafrandig, vinnervig. Bloemen zittend op de
lange horizontale takken van een piramidevormige (ein-
delingsche?) pluim.
Eéne soort, B. Kingii Hook. ƒ., die in Malakka voorkomt, waarvan
de verwantschap nog zeer onzeker is.
63. H OM O N O IA Lour.
Bloemen tweehuizig of zelden eenhuizig. Mannelijke
bloem : Kogelvormig, bij den bloei met 3 kleppen open-
narstend. Bloembladen en’ schijf ontbrekend Meeldraden
talrijk, in een dichte kogelvormige massa opeengedrongen;
helmknoppen aan de takken van herhaaldelijk vertakte
helmdradenbundels; helmhokjes min of meer kogelvormig,
paarswijze zittend op den top van den helm-
draad, zonder duidelijk helmbindsel. Rudimentaire eierstok
ontbrekend. Vrouwelijke bloem : Kelkbladen '5—8, smal,
in den knop dakpanswijze dekkend, ongelijk, spoedig
afvallend. Bloembladen en schijf ontbrekend. Eierstok
3-hokkig, met 1 eitje in elk hokje; stijlen uitgespreid,
onverdeeld, met kliertjes bezet. Doosvrucht klein, kogelvormig,
in tweekleppige gladde kluisjes uiteenvallend.
Zaad eivormig; zaadhuid korstachtig, hard, van buiten
met een dunne, vleezige laag; kiemwit vleezig; zaadlobben
breed, plat.
Heesters. Bladeren afwisselend, smal en gaafrandig óf
kort en getand, min of meer lederachtig, van onderen
min of meer met schubvormige kliertjes bezet. Bloemen
bij beide seksen in veelbloemige of korte, weinigbloemige
aren, die in de bladoksels of aan de knoopen der ontbladerde
takken staan.
Aantal soorten 3 of 4, in Engelsch en Nederlandsch Indië.
64. PO L Y D R A G M A Hook. f.
Bloemen tweehuizig. Mannelijke bloem: Kelk kogelvormig
in den knop, splijtend in 3 breede, holle segmenten.
Bloembladen en schijf ontbrekend. Meeldraden
talrijk; helmdraden van onderen verbonden tot 6 bundels,
waarvan elk op den top een groot aantal gesteelde.
dubbelbolvormige helmknoppen draagt; helmbindsel kort
vorkswijze vertakt, een kleinen boog vormende boven de
vergroeide helmhokjes. Rudimentaire eierstok ontbrekend.
Vrouwelijke bloem: Kelkbladen 5, ongelijk, lancetvormig,
opgericht. Bloembladen en schijf ontbrekend. Eierstok
3-hokkig (?) met 1 eitje in elk hokje; stijlen 3, lang,
priemvormig, opgericht, aan de binnenzijde met kliertjes
bezet. Vrucht onbekend.