korst- of levermossen, dan weder dun draadvorxnig, gewoonlijk
op steen en of rotsen in stroomend water wortelend.
Bladeren meestal 2-rijig, aan de basis. meestal
met eene scheede, zeer verschillend van grootte en vorm,
nu eens klein en schubvormig, aan de bladeren der loof-
mossen herinnerend, dan weder groot, op het loof der
algen gelijkend en met de stengels ineenvloeiend. Bloemen
over de oppervlakte van den uitgespreiden stengel
verspreid of meestal eindelingsch, meestal lang gesteeld
en aan de basis met eene scheede, nu eens alleenstaand
dan weder tot verschillende gewoonlijk bijschermachtige
bloeiwijzen verbonden.
Ongeveer 150 soorten, in de tropische gewesten vooral van de
Nieuwe Wereld verspreid, ongeveer een 25-tal in Engelsch Indië,
in Nederlandsch De verwantschIanpd iëd ezr eer weinig. P odo stem o n aceae is zeer . onzeker. Terwijl
Bentham en Hooker de familie in de M on o ch lam ydea e plaatsten,
zouden zij volgens Baillon in de nabijheid der C a ryoph ylla cea e, volgens Warming in diender S a x ifra g a c ea e tehuis behooren. De
omvang der familie is in den laatsten tijd in zooverre gewijzigd,
dat het in Afrika voorkomende geslacht Hydrostachys T hou. als
een afzonderlijke familie, de Hydrostachyaceae, daarvan is afgescheiden.
Deze familie is gekenmerkt door tweehuizige bloemen,
zonder bloemdek, die in grooten getale tot dikke, met schutbladen
voorziene aren zijn vereenigd; de laatste zijn aan knolvormige
stengels in de oksels van groote bladeren ingeplant, Ook door den
steeds éénhokkigen eierstok met wandstandige zaadlijsten verschilt
het geslacht H y d ro sta c h ys van de overige. In de beschrijving der
F o d o stem o n a cea e hebben wij deze kenmerken weggelaten.
Het eénige geslacht dat in Nederlandsch Indië is waargenomen,
behoort tot de tribus der Eu-Podostemoneae of Podostemoneae, gekenmerkt door een weinig ontwikkeld, slechts uit 2—3 schubjes
bestaand bloemdek, één meeldraad of twee of drie, wier helmdraden
vergroeid zijn en een éénhokkigen eierstok of een tweehokkigen, waarvan
het tusschenschot spoedig verdwijnt. Daar de planten dezer familie
door hun kleinheid weinig de aandacht trekken en door hun over-
■ eenkomst met algen of mossen misschien vaak voor deze worden
aangezien, is het niet onwaarschijnlijk dat er meerdere vormen in
den Maleischen Archipel voorkomen, die tot dusverre aan de opmerkzaamheid
der natuuronderzoekers zijn ontsnapt,
EENIG GESLACHT VOOR NEDERLANDSCH INDIË.
Cladopds. Bloemsteel in den knop neergebogen. Eén meeldraad.
Doosvrucht niet geribd, met ongelijke kleppen.
C LA DO PD S M öller.
Bloemen tweeslachtig, naakt. Een meeldraad, ter zijde
van den eierstok ingeplant en in den knop tegen dezen
aangedrukt; helmdraad plat, dun doorschijnend, tijdens
den bloei opgericht en boven eierstok en vrucht uitstekend;
helmknop in het verlengde van den helmdraad,
met twee nagenoeg evenwijdige, uiteenwijtende, naar
boven openspringende, breed ellipsoidische helmhokjes;
stuifmeel dubbel-bolvormig. Eierstok schuin ellipsoidisch,
glad, tweehokkig; stempels 2, driehoekig lancetvormig,
met wratjes bekleed, min of meer naar den helmknop
heengebogen. Doosvrucht glad, min of meer schuin ellipsoidisch,
met ongelijke kleppen, de grootste aan den
vruchtsteel blijvend en min of meer ineengerold, de
kleinste afvallend. Zaden zeer talrijk ellipsoidisch.
Zeer kleine planten, met den opgerichten vruchtsteel
niet hooger dan één centimeter, bestaande uit steriele
bladrozetten, met zeer kleine, lijnvormige of handvormig
samengestelde blaadjes en éénbloemige, voor dén bloei
haakvormig omgebogen, later opgerichte stengels, met
dicht opeengedrongen, handvormig samengestelde blaadjes
aan de basis. Bloemen in knoptoestand besloten in eene
tijdens den bloei opensplijtende bloeischeede.
Eéne soort, C ladnpus N y m a n n i M öll., aan de Zuidkust van Java
in stroomend water groeiend.
F am. c v ii i . NEPENTÏÏACEAE.
Bentham et Hooker, G en era P la n ta ru m , III, p. 115. — MIq.,
F l. In d . B a t., I, 1, p. 1069. — Miq,, S u m ., p. 365. — MIq., I llu stra
tio n s FI. A rch. M al., p. 1. — Hooker in D. C. P ro d . XVII, p.
90. — Masters, G ard n . C hron., 1882, I, p. 828, f. 125. — Baill.,
H ist. P la n t. IX, 1888, p. 7. (A ristolo ch .) — Hooker, F l. o f B r . In d . V, p. 68. — Wunschmann in Engl. u. Prantl, N a tü rl. P fla n ze n fa m ., Ill, 2, p. 253. — Warb. in Engl. B o t. Jah rb. XIII, 2, p. 318.
Bloemen tweehuizig. Bloemdek enkelvoudig, 4-, zelden
B-deelig, met langwerpige, uitgespreide, van buiten zacht-
harige, van binnen met klieren bezette, in den knop