vig; bladstelen aan de basis door eene dwarse lijn verbonden
of tot eene min of meer verlengde scheede met
elkander vergroeid. Steunblaadjes klein, priemvormig,
aan den rand der scheede of de basis der bladstelen.
Bloei wij zen eindelingsch of, doordat de bloeiende takken
zeer kort en weinig bebladerd zijn, schijnbaar okselstan-
dig. Bloemen in aren of de vrouwelijke in pluimen of
hoofdjes. Schutbladen verschillend.
Aantal soorten omstreeks 25, in tropisch en Oostelijk Azië, in
tropisch Amerika en de eilanden in de Stille Zuidzee verspreid.
EENIG GESLACHT VOOR NEDERLANDSCH INDIË.
Chlorantus. Bloemen in aren, schijnbaar tweeslachtig. Mannelijke
bloemen uit 1 of 3 meeldraden bestaande, elk aan de basis
zijdelingsch vergroeid met eene vrouwelijke, die uit een naakten
eierstok is gevormd.
CH LO RANHTUS Sw.
Bloemen schijnbaar tweeslachtig, in aren. Bloemdek
ontbrekend. Mannelijke bloem met een middelsten meeldraad
en twee zijdelingsche of zonder de laatste; helm-
knop van den middelsten meeldraad 2-hokkig, die van
de zijdelingsche 1-hokkig, met elkander tot een 3-lobbige
massa vergroeid. Vrouwelijke bloem: Eierstok naakt aan
de basis, zijdelingsch met de mannelijke bloem verbonden
; stempel nagenoeg zittend, afgeknot.
Heesters of overblijvende kruiden, met aan de knoopen
gelede stengels. Bladeren tegenovergesteld, door een
dwarse lijn verbonden, ter nauwernood scheede vormig,
soms doordat een tweetal paren dicht op elkander volgen,
schijnbaar in kransen. Aren eindelingsch, dun, enkelvoudig
of vertakt.
Aantal soorten omstreeks 8, in tropisch en Oostelijk Azië van
Engelsch Indië tot Japan en de Philippijnsche eilanden.
CHLORANTHACEAE VAN NEDERLANDSCH INDIË.
Chloorfafinctinhauliss SBwI.. — Chl. sqlicifolius Presl. — Chl. sumatra-
nus Miq. — Chl. indicus Wight. (Geheel Zuid Azië,
i N. Guinea.) _ - f i i conspieuus Sw. — Chl. obtusifolius Miq. (China, Japan,
braJcahvya.s)tachyus BI. (Zuid- en Oost Azië.)
F am. c x i i i . MYRISTICACEAE.
Bentham et Hooker, Genera Plantarum, III. p. 135. — Miq. Fl.
lnd. Bat. I. 2. p. 53. — A, D C. in D 0. Prod. XIV. p.
189. — Miq. Sumatra, p. 383. ||ÉjjMiQ. Ann. Mus. Lugd. Bat. I.
p 205, II. p. 46. — Baill., Eist. Plant. II. 1870. p. 498 — K. Scho-
mann, Fl. Kais. Wilh. Land, p. 45. — Hook. f. Fl. of Br. Ind. V.
p. 101. ^ Warburg in Engl, Botan. Jahrb. XIII. 1. p. 308.
King, The species of Myristica of Brit. lnd. [Ann. of the Boy. Bot.
Gard. Calcutta, III. p. 281.) — Warburg, Monogr. d. Myristi-
caceae (.4bh. Kais. Leop. Carol. Deutsch. Akad. Natürf. LXVIII.
\ 897j, j. M. Janse, Be Nootmuskaatcultuur in de Minahassa en
op de Banda-Eilanden (Mededeel. van 's Lands Plantent. XXVIII. -
1898.)
Bloemen tweehuizig, regelmatig. Bloemdek onderstan-
dig, met 3, zelden 2 of 4, in den knop klepswijze aaneensluitende
lobben, na den bloei afvallend. Mannelijke
bloem: Helmdraden tot een lange of korte zuil verbonden
of geheel rudimentair; helmknoppen 3—oo , evenwijdig
met elkander in een kring om de zuil geplaatst
of aan den top der zeer korte zuil opgericht en vrij of
tot een kogelvormige massa vergroeid, met twee door een
langsspleet openbarstende helmhokjes; rudimentaire eierstok
ontbrekend. Vrouwelijke bloem: Geen staminodiën.
Eierstok op den bodem van het bloemdek zittend, vrij,
1-hokkig; stempel zittend of nagenoeg zittend, knopvor-
mig of neergedrukt; één van af de basis opgericht,
anatroop eitje. Yrucht vleezig, laat openspringend ') met
2, zelden 4 kleppen. Zaad opgericht, besloten binnen een
vleezigen of dunnen, meestal gekleurden, gaven, gelobden
of in franjes verdeelden zaadrok; zaadhuid dun of dik,
meestal hard of korstachtig; kiemwit overvloedig, hard,
sterk geplooid en uitgevreten * 2) ; kiem zeer klein, nabij
den navel; zaadlobben meestal wijd uitgespreid; kiem-
worteltje kort, naar beneden gericht.
Meestal aromatische boomen. Bladeren afwisselend,
gaafrandig, vinnervig, vaak doorschijnend gestippeld.
1) Zie over dit openspringen o. a. J. M. Janse, De la déhiscence
du 2)f ruBiijt deeun iMgeu scAamdieerr.i k{aAannsnc.h eB ueitn. (AII)f riIk.a a1n8s9c9h.e p.g e1s7l.a)'chten niet of
bijna niet uitgevreten.