4. Atriplex. Vrouwelijke bloemen zonder blaadjes groot, na den bloei om de vrucht vergbrloooetm. dek; schutTribus
III. Clielonieae. *) Bloemen alleenstaand of in bloem-
kluwens, tweeslachtig en vrouwelijk; bloemdek bij de verschillende
seksen gelijk, na den bloei vergroot of met vleugels voorzien, het
vruchtje insluitend. Zaad meestal horizontaal; kiem ringvormig het
rwoenidn igoef pklaiet.mwit omgevend. Stengel niet geleed. Bladeren smal, rolder5
. loKbobecnh iam. etB leoeenm dbereke dteonlv ohromriizgo, ntoamle nd ev levurgueclh. t vergroot, elk
Tribus IV. Salicomieae. Bloemen tweeslachtig, weggedoken
in de holten van den geleden stengel of (niet bij de geslachten van
vNoerdmeirglaen dasacrh. SIcnhdiijën)b ataur ssbclahdelno ozdee krsucihduebnb.en van een vleezige kegel3—
6.5 -Atarntdh irgoe cmneomnduimn.g .B lZoeamadd ekm eeit- oefe pny rhaamlfirdienvgovromrmigi,g me ekti enmau wene een vleezig kiemwit.
7. Salicornia. Bloemdek omgekeerd pyramidevormig, met af-
dguebkbneoltgteevno uzweldenen. 3—4-tandigen top. Zaad zonder kiemwit; kiem
Series II. SPIROLOBEAE. Kiem in eene platte of slakkenhuisvormige
spiraal; kiemwit weinig of ontbrekend.
verTgrrioboutse Vb.l oSemndaeke. cSleteamep.e lB blaeabslvadruecrdh,t jen ibete sgloetleened i.n het enkelvoudige
8. Suaeda. Bloemdek 5-lobbig. Bladeren lijnvormig, vleezig.
Tribus VI. S a l s o le a e . Blaasvruchtje besloten in het dwars-
gevleugelde bloemdek. Stengel bebladerd, al of niet geleed.
9. Salsola. Bloemdek 5- (zelden 4-) deelig, slippen aan de
gverluecehd.t Bmleatd erberne edkeo rt,h osroimzosn tsaclhe uvblveourgmeilgs . omzoomd. Stengel niet
‘) Volgens Volkens moet deze tribus getrokken worden bij die
der Camphorosmeae, welke volgens Hooker er van verschilt door het
oemn hdeet ovvreurvclhote dnigie tk ievmerwanitd. erde bloemdek, de hoefijzervormige kiem
Tot de C helon ieae behoort ook het Australische geslacht E n c h y -
la e n a R . B r ., gekenmerkt door het na den bloei vleezig wordend
bloemdek. Miquel vermoedde dat eene soort hiervan, E n ch . tom en -
tosa R . B r. misschien ook in Nederlandsch Indië zou voorkomen.
Onderfamilie II. BASEIiLiEAE. Schutblaadjes *) met het
bloemdek vergroeid. Helrnknoppen in den knop recht of naar achteren
geslagen. Stengels windend.
Tribus VII. Eu-Baselleae. Helmdraden in den knop recht.
Kiem spiraalvormig.
10. Basella. Sterk vertakt vleezig kruid met afwisselende
bladeren en tweeslachtige bloemen in okselstandige, gesteelde
aren. Stempels 3.
1. CHENOPODIUM L .
Bloemen twee-, zelden éénsiachtig, zonder schutblad
en schutblaadjes. Bloemdek 5-, zelden 2—4-deelig of
-lobbig; segmenten of lobben hol, gekromd, van achteren
in het midden min of meer verdikt, gekield, zonder aanhangsels,
na den bloei meestal onveranderd Meeldraden
5 of minder, hypogynisch of soms min of meer perigy-
nisch en de helmdraden aan de basis vergroeid; helm-
knoppen dubbel bolvormig of langwerpig. Schijf ontbrekend
of ringvormig. Eierstok afgeplat kogelvormig,
zelden eivormig; stijl meestal ontbrekend; stempels 2—8,
vrij of zelden aan de basis in een langen stijl vergroeid,
priem- of draadvormig; eitje nagenoeg zittend.
Blaasvruchtje eivormig en ópgericht of kogelvormig en
afgeplat, in het meestal onveranderde bloemdek besloten
of er boven uitstekend, met een vliezigen of min of meer
vleezigen vruchtwand. Zaad horizontaal, zelden opgericht;
zaadhuid korst- of leerachtig; kiem ringvormig,
het overvloedige meelachtige kiemwit omgevend; kiem-
worteltje naar beneden of naar buiten gericht.
Eenjarige of overblijvende met meelachtige blaasjes of
klieren bedekte of zachthafige, zelden kale, soms sterk
of aromatisch riekende kruiden. Bladeren afwisselend,
zittend of gesteeld, lijnvormig, langwerpig, ei-, delta- of
pijlvormig, gaafrandig, getand, gelobd of vinspletig. Bloemen
klein, in okselstandige, alleenstaande of tot einde-
‘) Volgens Volkens in Engler und Prantl, N a tü rl. P fU tn zen fam . zijn dit deeleh van het bloemdek, dat alzoo uit een kelk en bloemkroon
bestaat. Hierom en om het afwijkende voorkomen der planten
worden door dezen schrijver, zooals door velen van vroeger tijd, de
B asellaceae als familie afgescheiden.