2—oo, op de basis van het schutblad bevestigd. Eierstok
1- hokkig met één eitje. Zaad gaaf. Kiemwit ontbrekend.
Kiemworteltje naar boven gericht. Bladeren enkelvoudig-
CXXYI. Cupuliferae. Mannelijke bloeiwijze, vaak op
katjes gelijkend. Bloemdek klein of ontbrekend. Meeldraden
verschillend. Eierstok onderstandig of naakt, 2—3-, zelden
4—6-hokkig; in elk hokje 2 eitjes. Kiemwit ontbrekend.
Kiemworteltje naar boven gericht. Bladeren enkelvoudig.
Series YIII. OBDIBflüS AXOMALI.
(A fw ijkende fam ilies.)
Min of meer verwant aan de Unisexuales, doch zich noch
onder elkander, nóch aan eenige audere groep goed aansluitend.
Bloemen meestal éénsiachtig ').
CXXYI L. Salicaceae. Bloemen in éénsiachtige katjes.
Bloemdek (of schijf) vertegenwoordigd door kliervormige
schubjes of napvormig. Meeldraden 2—co. Eierstok 1-hokkig
; zaadlijsten 2—4 met oo eitjes. Doosvrucht met 2—4
kleppen. Zaden zeer klein, door lange haren omgeven.
Kiemwit ontbrekend. Kiemworteltje naar boven gericht.
Boomen of heesters.
CXXYIII. Ceratophyllaeeae. Bloemen éénsiachtig, oksel-
standig. Bloemdek min of meer vliezig, co-deelig. Meeldraden
oo. Eierstok 1-hokkig, met 1 eitje. Noot meestal met
2— 4 doorns. Kiemwit ontbrekend. Kiemworteltje naar onderen
gericht; pluimpje reeds in het Zaad veelbladig. Ondergedompelde
waterplanten, met in kransen staande, vorkswijze
vertakte bladeren.
ï) Wij plaatsen in deze groep ook de familie der Casuarinaceae, die
door Bentham en Hooker tot de vorige was gebracht. Meer dan
eenige andere wijkt zij echter af van de overige families der Unisexuales,
CXXIX. Casuarinaceae. Mannelijke bloemen in aren.
Bloemdeksegmenten 1—2, zeer klein. Meeldraad 1. Eierstok
1-hokkig, met 2 eitjes, waarvan één regelmatig mislukt.
Zaad zonder kiemwit. Kiemworteltje naar boven gericht.
Gelede takken zonder bladeren, doch met in kransen van
4—oo staande schubben aan de geledingen der takken.