bloembladen — , voor de determinatie een bezwaar in het
feit, dat in elke groep geslachten voorkomen, die niet volkomen
aan het kenmerk der groep voldoen. Dit geldt vooral
voor de D ia ly p e ta la e en M on o ch lam y d eae. Bij de
eerste vindt men vaak geslachten zonder bloembladen, bij
de tweede komen, ofschoon zeldzamer, ook geslachten met
bloembladen voor. Dit bezwaar heb ik trachten te verhelpen
door de toevoeging van het Hoofdstuk : Over de moeilijkheden
der onderscheiding van M o n o c h lam y d e a e en
D ia ly p e ta la e . Men vindt daarin vooreerst de lijsten
der D ia ly p e ta la e zonder bloembladen en der Monoc
h lam y d e a e met bloembladen, elk vergezeld van de kenmerken,
waardoor zij zich van de andere groep onderscheiden,
ën ten tweede een Overzicht van Engler’s Reeksen
der A rc h ic h la m y d e a e , waarin de twee groepen gemengd
voorkomen. Het komt mij voor dat het, in die
gevallen waarin het gebruik der aan Bentham en H ooker
ontleende Overzichten der families moeilijkheden mocht
opleveren, door deze lijsten steeds mogelijk zal zijn tot de
bepaling van de familie en vervolgens van het geslacht
eener willekeurige plant uit een der beide groepen te
geraken.
Buitenzorg ,
17 Juni 1899.
J. G. BOERLAGE.
OVERZICHT DER FAMILIES.
A F D E E L IN G A. ANGIOSPERMAE. (Bedektzadigen.)
Classe I. DICOTYLEDONES- (Tweezaadlobbigen )
Subclasse 3. MONOCHLAMYDEAE. (Met een Moemdek.)
Bloemdek enkelvoudig; lobben of segmenten in één of
twee rijen, aan elkander gelijk, meestal kelkachtig, soms zeer
klein of geheel ontbrekend. Yruchtbladen één of meer, vrij
of vergroeid.
Series 1. C U R V EM B B Y E A E .
(G ekrom d kiem igen.)
Kiemwit meestal meelachtig; kiem gekromd, excentrisch,
zij delingsch of peripherisch, zelden nagenoeg recht en dan
bijna in het midden gelegen, smal. Gewoonlijk 1 eitje in elk
vruchtblad, zelden (bij eenige geslachten der Amarantaceae)
eenige. weinigé, opgericht in het midden van het hokje.
Bloemen tweeslachtig, zelden gemengd- of eenslachtig. Bloembladen
hoogst zelden aanwezig. Meeldraden in hetzelfde
aantal als de deelen van het bloemdek of minder, zelden
meer.
GUI. Nyctaginaceae. Bloemdekbasis blijvend, de vrucht
nauw omsluitend en vaak hieraan vastgehecht. Meeldraden
hypogynisch. Één vruchtblad, met enkelvoudigen stempel.
Kiemworteltje naar onderen gericht of neerdalend. Kruiden
of heesters of boomen.
CIY. Amarantaceae. Bloemdek; droog en niet kruidachtig,
aan de basis omgeven door één schutblad en twee schut