yan een yleezig verdikten steel gezeten, geheel boven-
standig, met een dunne, droge of min of meer vleezige
buitenlaag en een korstachtige of harde binnenlaag van
den vruehtwand. Zaad opgericht; kiem klein, in den
top van het vleezige kiemwit; kiemworteltje naar hoven
gericht, langer dan de zeer kleine zaadlobben.
Kleine boomen of heesters. Bladeren afwisselend of
tegenovergesteld, vaak spoedig afvallend, of die der
bloeiende takken of allen dikwijls tot kleine schubjes
verminderd, zelden alle volkomen ontwikkeld en blijvend.
Bloemen klein, in kleine okselstandige aren of bundels,
meestal bijna zittend door een tand van de spil der aar
of een klein schub vormig schutblad gesteund, doch de
vrucht door aangroeiing en verdikking van den uiterst
kleinen bloemsteel duidelijk gesteeld.
Aantal soorten 12, in Australië en den Maleisehen Archipel,
waar zij in de zandstreken-langs het'strand of op rotsachtige
plaatsen voorkomen.
SANTALACEAE VAN NEDERLANDSCH INDIË.
Tribus I. Osyrideae.
1. Santalum L.
album L. — S. ellipticum Zipp. (Zuid Azië.)
2. PyRULARIA Mich.
moschifera A. D C. — Sphaerocarya moschifera BI. — Scle-
ropyron sp. Bentham. (Java, Sumatra.)
3. Hensüowia BI.
umbellata BI. *) — Dendrotrophe umbellata Miq. — Thesium
spathulatum BI. — Viscum umbellatum BI. — Tupeia
umbellata var. unifKloorart. h—. (DJaevnad,r oBtarnokpah.e) umbellata Miq. var. uni-
ftora Miq: — Menslmvia- retusa BI. (Java.) .
var. pauciflora. — Dendrotrophe umbellata Miq. var.
pauciflora Miq. — Hensloivia pauciflora BI.: (Java,
varians SBuIm. a—tr a,D eBnadnrkoat.r)ophe varians Miq. (Borneo, Birma,
Malakka.1
i) Volgens H ooker misschien gelijk aan H. heterantha Hook. f.
et Thoms., doch in dat geval moet deze in Engelsch Indië voorkomende
soort den naam van H. umbellata BI. dragen en niet omgekeerd.
cassiaefolia BI. — Dendrotrophe cassiaefolia Miq. '(Borneo.)
Reinwardtiana BI. — Dendrotrophe Reinwardtiana Miq. —
Tupeia Reinwardtiana Korth. — (Borneo, Sumatra, Java.)
spicata BI. Dendrotrophe spicata Miq. (Borneo.)
buxifolia BI. — Dendrotrophe buxifolia Miq. (Banka, BorLonbeboia,
nMa aAla. kDkaG.). — Dendrotrophe Lobbiana Miq. (Singapore,
Malakka.)
plurinervis. — Dendrotrophe plurinervis Miq. (Sumatra.)
4. S c ler o py ro n Am.
Maingayi Hook. f. (Malakka.)
5. P h ac ella r ia Benth.
rigidula Benth. (Malakka.)
compressa Benth. (Malakka.)
Tribus II. Anthoboleae.
6. E x ocarpus Ldbill.
latifolius R. Br. —. Ex. ovatus BI. — Ex. miniatus Zipp.
(Australië. Java.)
céramicus A. D C. — Ex. phyllanthoides Miq. — Phyl-
lanthus ceranuca Pers. — Xylophyllos ceramica Rumph.
(Ceram.)
F am. c x x i. BALANOPHORACEAE.
Bentham e t H o ok er, Genera Plant. III, p. 232. ^ Miq ., Fl.
Ind. Bat. I. 1. p. 1064. — Miq ., Illustr, p. 105. — Hook. f.
Trans. Lin. Soe. XXII. p. 426 t. 75 C. — E ic h l e r , in D C. Prod.
XVII. p. 173. — Ba il l ., Hist. Plant. I, p. 500, XI. p. 484 (Rhopa-
lochemiè). — H ooker f. Fl. Brit. Ind. V„ p. 236. — Ë n gl. u .
P ra n tl, Natürl. Pflanzenfam. III. 1. p. 243. — St a p f , in Trans.
Linn. Soc. II. Bot. IV. p. 222. —- T reu b, in A im . Jard. Bot. Bui-
ienz. XV. p. 1 (1898). — van Tie g h e h , Buil Soc. Bot. France
X'LÏii'. p. 295. XLIV. p. 105.
Bloemen één-, zelden tweeslachtig. Mannelijke bloemen
naakt of met 3— oo-lobbig in den knop klepswijs
aaneensluitend bloemdek. Meeldraden bij de bloemen
zonder bloemdek afzonderlijk of twee bijeen, bij de bloemen
met een bloemdek tegenover de lobben, zelden 1 of