met ongelijke stempeltakken; eitje hangend van den top
der eierstokholte. Vrucht droog; dun korstachtig. Zaad-
huid vliezig; kiemwit ontbrekend; zaadlobben ineengerold,
min of meer dik, gelijk; kiemworteltje dik, kort,
naar boven gericht.
Boom met afwisselende, tweerijige, kortgesteelde, vin-
nervige bladeren. Steunblaadjes zijdelingsch, spoedig
afvallend. Bloemen van beide seksen in okselstandige,
gesteelde, door een omwindsel van talrijke, veelrijige
schutbladen omgeven, schijfvormige hoofdjes.
Eéne soort, B. decipiens K. Schum. in Dnitsch Nieuw Guinea.
23. C A ST IL L O A Gewant.
Bloemen éénhuizig. Mannelijke bloem: Bloemdek ontbrekend.
Bén meeldraad, met rechten helmdraad en
eivormigen helmknop. Rudimentaire eierstok ontbrekend.
Vrouwelijke bloem'. Bloemdek eivormig, met 4 dikke,
dicht aaneenliggendp, in den knop ter nauwernood dak-
panswijze dekkende lobben. Eierstok binnen het bloemdek
besloten, soms daarmede vergroeid; stijl kort, met draadvormige
of lancetvormige, boven de bloem uitstekende,
uitgespreide, met stempeloppervlakte bezette takken ; eitje
hangend van den top der eierstokholte. Vruchtdragende
bloemdekken vergroot, dun en sappig of dik en vleezig,
op den gemeenschappelijken bloembodem zittend, doch er
niet mede vergroeid, de dopvruchtjes omsluitend; vrucht-
wand korstachtig. Zaad hangend; zaadhuid vliezig; kiemwit
ontbrekend; zaadlobben dikvleezig, gelijk; kiemworteltje
kort, naar onderen gericht.
Boomen met een melksap. Bladeren afwisselend, kort
gesteeld, meestal groot, gaafrandig of getand, vinnervig;
steunblaadjes verbonden tot ééne, die binnen den bladsteel
is geplaatst en spoedig afvalt. Mannelijke bloemen
op een gemeenschappelijken bloembodem dicht opeengedrongen
en met schutblaadjes vermengd in platte of
holle door talrijke schutbladen omgeven, gesteelde hoofdjes,
waarvan er meestal meerdere in de bladoksels of aan
de knoopen der afgevallen bladeren staan. Vrouwelijke
bloemen ook in groot aantal in dergelijke hoofdjes, die
echter zittend of kort gesteeld zijn.
Aantal soorten 2 of 3, in Midden-Amerika en op het eiland
Cuba, ééne soort, C. elastica Cerv., wordt op Java gekweekt wegens
het een goede caoutchouc opleverende melksap.
24. B A L A N O S T R E B L U S Kurz.
Bloemen éénhuizig. Mannelijke bloem ■. Bloemdek
4-deelig, met vrij dikke, stompe, in den knop klepswijze
aaneensluitende segmenten. Meeldraden 4; helmdraden
in den knop opgericbt; helmknoppen ei vormig. Rudimen-
tairen eierstok ontbrekend. Vrouwelijke bloem: Bloemdek
het vruchtbeginsel omsluitend en met de basis hiervan
vergroeid, van boven vrij, met eene kleine opening aan
den top. Eierstok half bovenstandig, in het bloemdek
besloten; stijl kort, met korte, dikke, lang- en zachtbe-
haarde, boven het bloemdek uitstekende stempeltakken;
eitje hangend van den top der eierstokholte. Steenvrucht
erwtvormig, in het vleezig geworden bloemdek besloten.
Zaad onbekend.
Melksaphoudende, nagenoeg onbehaarde, altijd groene,
zelden met okselstandige doorns gewapende boom. Bladeren
afwisselend, kort gesteeld, min of meer doorn-
vormig-getand, stijf, vinnervig; steunblaadjes klein, afvallend.
Bloemen okselstandig, de mannelijke in dunne,
cilindrische op katjes gelijkende aren, die dicht met
kleine bloemen zijn bezet, behalve aan ééne zijde, waar
zij eene langsgroeve vertoonen, die door afgeronde, met
wimpers bezette schutbladen is begrensd; de vrouwelijke
met korte dikke stelen, zonder schutbladen verspreid langs
de as eener tros.
Ééne soort, B. ilicifolia Kurz, in Engelsch Celebes. Indië, Penang en
25. C U D R A V IA Trecul.
Bloemen tweehuizig. Mannelijke bloem: Bloemdek
4-deelig; segmenten langwerpig, stomp, hol. Meeldraden
4; helmdraden draadvormig of dikvleezig, met de bloem-
deksegmenten min of meer vergroeid, helmknoppen opgericht,
boven de bloem kort uitstekend. Rudimentaire
eierstok priem vormig of ontbrekend. Vrouwelijke bloem:
Bloemdeksegmenten breeder dan die der mannelijke bloem,
in den knop meer dakpanswijze dekkend. Eierstok door