^ VI. een half dozyn Mosfels met Paarlen daar in
XXXll' aancrcffen kan. De meeste andere Paarl-Ri-
Hoofd- vieren, zo van deeze Provincie, als van die
p w " vaa Medelpad en Jemtland, Zuidwaards daar
jicsfd, aan grenzende, zyn ook uitgevifcht; Inzonderheid
die van het Dorp Borgfio, welken
de Paarl-Infpeftor Be r g s t r o om , in de
Jaaren 1741 en 174a, tot den bodem toe van
Paarlmosfelen deedt zuiveren, dezelven alte-
maal op den Oever fmyten en door ’t openen
van de Schaal om ’t leven brengen. Dit
is een voornaame reden van de vermindering
der Paarlvisfcheryën in Sweeden, welke nog
daar door vergroot wordt, dat men de Dammen,
die gemaakt zyn om de Schulpen te
kunnen vinden, in de Rivieren laat liaan:
waar door zy dan in drooge Zomers geheel
uitdroogen, en dus ook het jonge broed vernield
wordt. Zo is mede de Paarlvangst, in
kleine Rivieren, geheel te niet gegaan, waar
Molendammen o f dergelyke Gebouwen in laa-
ter tyden zyn aangelegd, , fchoon men op die
plaatfen weleer een aanzienlyke veelheid aantrof
van Paarlmosfelen.
Geftaite „ De grootften , die een Vierendeel Elle
mosfeien. ” lanS en een dwarfe Hand breed zyn, en op
,, Mos en Slibber zig aangezet hebben, zyn
,, de besten. De kleine, die men hier in de
,, Meiren en ondiepe Rivieren vindt, verdie*
,, nen niet geopend te worden. ( Derzelver
,, Schaalen zyn kleiner, aan ’t fmalle of bo-
„ venventte
End meer famengedrukt en langwer- VI.
„ pig, doch aan het onderfte o f llompe End x x x u ’
,, meer Buikig o f rond,) In ’t midden agtertlooFD.*
„ aan de Rug der Schaal bevindt zig een driesrmc.
„ Vingerbreedte lange Hoornagtige Band o fMos/ei.
„ Scharnier, welk de Schaalen famenhoudt.
„ Onder dit Scharnier zitten, binnen den Rand,
„ aan de regter Schulp twee Uitwasfen als
„ Tanden, tusfchen welken een ander derge-
,, lyk Uitwas van de flinker Schulp infehiet;
„ gelyk die Geleding, welke Ginglymus ge-
„ noemd wordt. Daar aan hangt de onder-
„ lle Vingerdikke Pees o f dwars-Band, met
„ welken het Dier, te gelyk met eenen klei-
„ neren en dergelyken dwars-Band, aan het
,, bovenfte End der Schaal, de Schulpen zo
„ ftyf te famep trekt, dat zy bezwaarlyk,
„ zonder een Mes o f dergelyk fcherp Werk-
„ tuig, te openen zyn. Twee andere Pees-
„ agtige Banden, in de langte van het Dier,
„ zyn als de tegenwerkers daar van, en die*
„ nen om de Schaal te openen. Zy is van
„ binnen zeer fyn glanzig en Zilverkleurig,
„ gelyk ander Paarlemoer, doch aan den
„ Rand bevindt zig een graauwe Zoom, van
„ een vierde Duims breed, welke zig in de
„ beide Schulpen rondom de Randen uitftrekt,
„ zynde in ’t midden breedst. De beide
i, Schaalen zyn van binnen met een dun Vlies,
,, als een Periosteum, overtoogen, dat aan de
„ Panden dikker, en een weinig plooijig of
L 4 „ als