VI. van de vrye Lugt. Dit is Wereldkundig?
XXvïïl.Maar> ’c Sene hy volgen laat (*), op Onder?
H oofd- vinding rustende, gaat vaster. „ Behalve zo
stuk. M vgele Waarneemingen en Getuigenisfcn der
3, Natuurkundigen, kan, myns oordeels, ie-
„ dereen, zelfs met het blooteOog, waarnee-
3, men, dat de Schaalen der Schulpdieren uit
3, verfcheide Buisagtige Vezelen der Schaalt-
,, jes beflaan, te gelyk met ontelbaare door-
, , gangen en verfcheiderley Celletjes, die in
3, fommige Schaalen elkander fnyden. Laa?
3, ten, by voorbeeld, Kinkhoorëns, Vleugel-
s, hoorens, Kasketten, met de Vyl o f op een
3, SlypHeen afgefleepen worden, o f doorge-
,, zaagd, dan zullen zig, op ftaande voet,
, , Cclluleuze, Vezelagtige, Buisagtige Kanaa-
s, len, vertqonen, die byna ontelbaar zyn',
3, en met wonderbaare draaijingen famenge-
hecht. Dit alles, ’t welk zig in de inwen-
s, dige zelfflandigheid der Schulp van zelve,
, , maar op de binnenfle of buitenHe Oppervlakte
„ niet dan in zodanige Hoorens en Schulpen,
3, welke op den Oever verkalkt zyn, open»
3, baart, toont eenige overeenkomfligheid met
„ de Beenderen der Dieren., Laat hier ook
„ in aanmerking komen de Schaal der Pok-
,3 ken ( Balani,) zo der gemeene als van die
„ der
{*) Lucubratiunsula de Testarum Formatlone pit, §. 15*
OE S c h u l p d i e r e n . 2 7
?, der Walvisfchen, welker'Zeefagtige Hruc-* VI.
1 Afdeel „ tuur zeer bekwaam is om de zelfflandig-XXy jjj
,, heid der Conchylien te verklaaren, watdeHooFo-'
, , groeijing als die der Planten aangaat, en d eSTUK*
„nevensplaatzing der deelen ten duidelykfte
„ tegenfpreekt” .
Die nevensplaatzing zou men onder Hellen
moeten, indien de vorming van de Schaal was
toe te fchryven aan de Slymige Vogten,
welken het Schulpdier uitgeeft. W y Haan
den Heer K l e in wel toe, dat ingevalle die
Stoffe zig van binnen aanvoegde, de Hooreq
wel haast te klein zou worden voor het Dier;
maar ingevalle die aanvoeging van buiten ge-
fchiedde, zo zou dit daar van niet te vreezen
zyn. Dat, nu, zo lang het Schulpdier in zyn
Hooren leeft, dezelve voor die Slymige Vogten
doorgangbaar z y , blykt uit de zo gemeene
aangroeijing van veele Hoorens en Schulpen
aan malkander; wanneer zy zig zodanig ver-
eenigen, dat menze dikwils niet zonder kwet-
zing van elkander af kan breeken: ’ t blykt
uit de. aangroeijing van Wormhuisjes, Pokjes,
en wat dies meer is , aan de leevende Hoorens
en Schulpen, die nog gemeener is: ’t
blykt uit de begroeijing van de Hoorens en
Schulpen met 'eene Korst, daar weinigen van
uitgezonderd zyn, en welke men wegneemen
moet om de Natuurlyke Schoonheid van der-
selver Schaal te ontdekken.
Trouwens de Heef K l e in beHuit, „ dat Zy groe;t