VI. zonder Methode is, waar in hy de Liefheb-
XXVUI kers m^nc^er voldaan heeft, dan door de naauw-
ttooFD- ‘ keurigheid zyner Afbeeldingen.
STUK. De Franfche Heer A d a n s o n (*): die aan
JJSbAN. de Kust van Senegal zig byzonder toegelegd
f°f* heeft op de kennis der Cónchyliën, onder-
fcheidt dezelven in de vier Hoofdfoor ten van
E*enkleppige, Gedekzelde, Tweekleppige en
Veelkleppige. Die van de Eerfte Soort, op
zyne v y f eerfte Plaaten afgebeeld, z yn . onder
anderen, de Posthoorentjes, Tophakken,
Patellen, Zee-Ooren, Tepelbakken, Pennen,
Dadels en Porfeleinhooreps: tot de Tweede
Soort beboeren alle de overige Hoorens: tot
de Derde alle Doubletten o f Tweefchaaligq
en tot de Vierde alle Meerfchaalige Conchy»
liën. Voorts worden de Hoorens door hem,
paar de verfcheidenheid van 'de Draaijen, den
T o p , den Mond, het Dekzel, het Paarlemoer
en het Buitenvlies, in .Rangfchikking
gebragt; waar onder hy dan t’elkens de Gedekzelde
van de Ongedekzelde onderfcheidt.
Dus komen, ’er, by voorbeeld, van de genen
die de Opening met ftompe Randen hebben,
zonder uitwendige Zoom , v y f Soorten voor
die ongedekzeld en tien die gedekzeld zyn.
De meesten hebben het Dekseltje Hoorn - doch
eeni-
(?) Hist. Naturelle de Senegal. C o,Q_y ILLAG^S. Paris.
Ï 7 5 7 . 9 -uai:t0"
s j e ’r S c h u l p d i e h n , yi
eenige weinigen Steenagtig, Plet is in veelen VI.
Cirkelrond, in anderen Ovaal, in fommigen
Halfmaanswyze, in fommigen langwerpig. Hoofd»
De Schulp van eenige Hoorens was van binnen stui?»
Paarlemoer; doph ver de meesten vondt hy
natuurlyk piet gepaarlemoerd, noch van binnen
noch van buiten. Eenigen waren van buiten
zonder Vlies, eenigen hadden het dun,
eenige weinigen dik,
Tot verdeeling der Doubletten geeft de Heer
A d a n s o n agt op zeven dingen: naamelyk;
de Kleppen, de Toppen, het Scharnier, het
Ligament, de aanhechtingen, het Paarlemoer
en ’t Buitenvlies. Sommigen, hebben de Klep-?
pen of Helften gelykvormig en even groot,
anderen ongelykvormig. Eenigen hebben geen
Toppen; anderen hebben die in ’ t midden, boven
of onder ’t midden der Schulpen» Onder
de eerften kwamen niet dan Veelkleppige,
onder de laatften niet dan Tweekléppige voor.
Ten opzigt van het Scharnier, waren ’er die
hetzelve onkennelyk o f zonder Tandjes; die
' het, met één, twee of drie Tandjes hadden,
welke taamelyk egaal waren. In anderen, met
ongelyke Tandjes, was derzelver getal van
twee tot tien, en zy,hadden holligheden, om
die Tandjes in te neemen, In anderen hadc
dit zelfde plaats, met tien egaale Tandjes in
ieder Schulp. Van alle deeze Gefcharnierde
kwamen ’er geene voor dan Tweekleppige o f
Doubletten: alzo de Veelkleppige wel Tand-
E 4 jes