2CQ B E S o H R Y v i N C V A N
„ nere zodanig overdwars doorfneeden, dat
(„ de Schulp een dubbelde Bast fchynt te hebben”
VI.
Afdeel. ikxxiiL
H o o f d s
t u k *
xl* •
Solen Ar.a
tht-u's*
Èendebelc,
.
De Heer A d a n s o m , die een dergelyk
Doublet, Gohr genaamd, in de Zanden aan
den Mond van de Niger, in Afrika, flegts
ruim twee Duimen lang en anderhalf maal
zo breed zynde, fchoon rood [van Kleur, gevonden
hadt, verwart dezelve met de blaau-:
we Zonneftraalen, die dikwils zo donker gekleurd
zyn, dat zy mooglyk meer naar de
Concha nigra o f Chama nigra van R o n d e l e -
t i u s , welke hy ook aanhaalt, gejyken. Die
ondertusfchen, welke A l d r o v a n d u s onder
deezen naam voorftelt, heeft de Schaal
hard en dik, als Marmeragtig: ’t welk weinig
met de gefteldheid van deeze Roozeroode Zonre
fïr aal ftrookt. Men zal dezelve, in ’t Zesde
Deel der Verzameling van K n q r r , naai
’ t leven afgebeeld vinden,
(40) Scheede, die de Schaal Eyrond en Vlit'
zig met Haair; aan 't Scharnier een
kromme fcherpe Rib heeft.
De naam van Eendeb.ek, die by Ru hof
h u i s aan deeze gegeven wordt, is, wegens
de
f40) Schn Test! Ovatä metnbranaceä inflata Piiofa, Car ■
<?inis- Costi faieatä. M. L. U. 475. N. 18. Rostrum' Anatis*
5. Li ;,i Pli. Maf. T. 45. f. O.
d e S c h e e d e tf. 2(0Z
jdeGeftalte, niet oneigen. Hy verbeeldt zig, VI.
dat het mooglyk de Wyfjes Solenes van Pl i - Afdeel,
nius zyn» Zy worden in Oosdndie, op de 5 ™ ^ ’
wyze der andere Scheeden, in grof Zand, daar stuk.
een Moerasfige Grond onder is, gevonden, en
niet tot fpyze gebruikt.
C l1) Scheede, die de Schaal midagtig opge- XLT.
blazen, eenigermaate 'geftreept en van SolmlEul' 7 rr» CD J r l a t ü s .
voor en als met Tandjes gaapende heeft. Élaasagtlte.
Een Doublet, welke R umphius Peften
bullatus tytelt, om dat dezelve een Blaasag-
tige figuur heeft, en zeer dun is van Schaal,
wordt, wegen? de.algemeene Kenmerken, tot
deeze Soort betrokken. De Tandjes, naame-
lyk, van den Rand, fluiten niet volmaakt in
malkander en de figuur is langwerpig. Aan
t Scharnier heeft zy maar éénen Tand, ter-* .
wyl de twee aan den Rand ver af geplaatst
zyn;, en als op zyde plat gekneepen. Van
buiten is zy ligtros en geelagdg, met flaau-
we Kamribbetjes en kleine Tandjes, van binnen
-licht rood van Kleur. Hier van zal men
insgelyks de gekleurde Afbeelding vinden in ’t
Zesde Deel van 't gedagte Werk.
(42) Schee-
(41) Solen Testd fubrotunda Inflata , fubftriard, antice ere*
n*to-hiante. Syst. Nat XII. R um P h. Muf. T. 44. N.
K N o R r. Verzam, VI. D. Pl. 7. f,
N j