230 B E 5 C H R Y V I N G v a n
VI. Deeze gelykt veel naar de voorïgen, doch
XXXV* is kleiner en Sneeuwwit met geele dwars-
Hoofd* banden, komende voor in de Middellandfche
stuk. Z e e .
tiXxxt. (81) Hart- Doublet, die de Schaal eenïger-
JZfnuia. maate Hartvormig heeft, en overdwars
^ t*ha gebandeefd, met Jlompe Knobbelige Ribgeenfche,
ben.
By R umph iu s vindt men aangetekend,
dat zig deeze Doublet volmaakt fchoon, zo
xan Kleur als Tekening, in’* *t Kabinet der
Heeren Feitama, bevondt. Hier van zal zy
dan ook den naam hebben. Gewoonlyk zyn
zy bruingeel met witte dwarsbanden, en meer
o f min geknobbeld op de Ribben. Zy worden
thans niet hoog gewaardeerd, en dik-
wils, met de volgende, Karthageenfche Doublet
Schulpen genoemd, als afkomftig zynde
van de Spaanfehe Kust.
rranfche Tot deeze Soort fchynen die Franfche Hart-
Hi-xvi i Doubletten betrekkelyk te zyn , van welken
1%. 3,4*de - Heer F A r c e n v i l l e de afbeelding
geeft met het Dier daar in, onder den naam
van Boucarde of Osfen-Hart. Hy zegt dat
’er twee Soorteu van zyn, de eene taamelyk
groot,
(Si) CardiumTesta fubcotdata, Sulcis ohtufis nodofis trans-
veifim llri'.uis. M< L. U. 4*^« 37« R.UMPU» Muf. T.+S*
f. II. Kn 0 11 R V^ttzam. II» O* fl» 2S« f« 4*
groot, met diepe Sleuven, die van ’t Schar« VI.
nier naar den Omtrèk loopen■; de andere klei- xxxv.*
ner en met ruuwe Knobbeltjes op de S tree- hoofd -
pen. Deeze wordt door hem in dat poftuurSTUK*
vertoond, gelyk wy die, in Fig. 4, hebben
O vergend men, om te beter het Doornagtige
Lighaam te onderfcheiden , waar uit de twee
Pypjes met hunne Haairtjes, in Fig. 3 zigt-
baar, voorkomen. Hy merkt aan, dat dit
Schulpdier een zonderlinge handgreep heeft,
daar hy dus van fpreekt.
„ Aan' de uitgeftrektfte zyde van zyne Schulp,
,, die het Scharnier draagt, verlangt het een
,, byna driehoekig Lighaam, dat famengefteld
,, is uit twee afgezonderde platte Buizen,
,, doch welke Cylindrifch worden, als ’t Wa-
„ ter van de Zee door ’t onderfte end in-
„ komt en uitgaat door het bovenfte. Dit
„ deel van ze lf, of wegens eenig geraas, dat
„ het verneemt, intrekkende, fpuit hetzel»
,, ve ’t Water totiden afftand van een Voet.
„ Deeze Buizen zyn bezet met een oneindig
„ getal kleine Haairtjes, die de Mond-ope-
, , ning bezoomen, hebbende eene Goudgeele
, , Kleur. Het Dier trekt deeze Hoornen in,
, , wanneer het zyn Afgang maaken wil en
3, zyn Water uitwerpen, om zig van frifch
3, Water te voorzien. Om van plaats te ver-
, , anderen, doet het voor uit de Schulp en
,, van onder zyn Lighaam een nieuw Lid
3, voortkomen, dat eene aanmerkelyke langte
P 4 » heeft.