VI.
A fdeel.
XXVIIJ.
Hoofdstuk.
De Dek-
zels of
Schulp-
luikjes.
honderd Wagenvragten met Schulpen gehaald;
zo de Heer B a s t e r aanmerkt.
Veele Doubletten befchutten, door zig te
fluiten, het Schulpdier voor befchadiging,
doch de meëfte Hoorens hebben een wyd o*
penftaandè Mond: zo dat het D ie r , daar in
ve rvat, tot zyne befchuttinge iets anders rioo-
dig hadt. De Tuinflakken befluiten zig , tegen
den Witter, met zekere Dekzeltjcs, welke
z y in ’t Voorjaar weder afwerpen; doch
deeze zy n , even als dë Dekzeltjes der Aly-
kruiken , maar duü en teer. Geheel dikke;
zwaare en Steenharde dekzels, die men ge-
woonlyk Zee-Navels noemt, draagt het Dier
van, de Knobbelhoorens, Soldaaten en Maan-
hoorens, voor aan ’t L y f. Dèwyl derzelver
Opcning rond is , zo i hebben de Dekzels oök
Oenen ronden Ömtrek, en zyn aan de eenë-
zyde plat en bruinagtig rood: dat is aan die
zyde, welke aan bet Dier heeft vast gezeten:
de andere, die naar buiten komt, is verhe-
venrond en dikwils, in de kleinere; van eëti
fchöone Regenboogkleur: weshalve men deeze
Dekzeltjes, in de Indiën; gemeenlyk Maan-
Gogen noemt. Dergelyken vindt men ’er, die
ovaal z y n ; waarfchynlyk van de Halve Maan
hoorens. Van de gedagte Maan - Oögen maa-
ken de Indiaanen bygeloovige gebruiken. Die
Hoorens; wier Qpeningen langwerpig zyn ;
hebben dunne, langwerpige Dekzeltjes, hoe-
■ - éadanig
een de Blatta JByfantina is, wordende VI.
in Indie veel tot Reukwerken gebezigd. ^ e x x v n t ’
besten, daar toe, komen van de Spillen, T r i*H oofd-*
tons en Krul- o f Purperhoorens (*). In an-sTux.
deren is de Reuk, wanneer z y verbrand worden,
van dien aart, dat men dezelve tegert
de Opftyging en Vallende Ziekte dienftig geoordeeld
heeft, zegt A d a ï t s on, die ook
aanmerkt, dat de langwerpige Dekzeltjes op
ver naa niet töëreiken om de Opening te fluiten
van den Mond in veele Hoorens. Z y
verfchillen, daar in, aanmerkelyk van de Dekzeltjes
der Slakhöornen, dat het Dier met zyn
Dekzeltje geboren wórdt, en hetzelve altoos
behoudt, zo lang het in Leven blyft. Ook
zit het Dekzeltje, volgens zyne Waarnee-
ming, niet aan den Kop der s la k , maar aan 1
haaren Voet Vast, wordende dikwils op eene
zonderlinge manier, wanneer het Dier te voor-
fc’hyn komt, omgekeerd en als t’onderfte boven
gewenteld: zo dat zulks in fommigen ,
gelyk in de Nerieten, naar de Klepfluiting
der Doubletten veel gelykt ( f ) .
De meèfte Schulpdieren, en bygevolg de voortgnan-
Hoorens en Schulpen, die zy met zig om-g f n g ^ 8'
draagen, hebben eenige Voortgaande beweeg
t
(*) VAt de XXX. PL \AT in het I. Defx der Verzameling
van afgezette Hoorens en Schulpen door KnoRR , en derzelvcc
Verklaaring.
( t ) ytyage au Senegal. Des Coqiiillages, p, XLI,
I. deel. XV. Stuk,