VI. werdt, op den Ryksdag, geene Paarl visfchery
voorgenomen. Men kreeg ’er, in ’t jaar i744j
Hoofd- niet meer dan zes fluks. Hoe het, in t jaar
stuk. 1745 , daarmede toegegaan z y , weet men niet,
doch met dat Jaar hieldt de geheele Paarlvisfchery
in Halland op, devvyl zy de Onkosten
niet kon goedmaaken. , „ ■
Halland is maar een zeer klein gedeelte van
Sweeden, dat benoorden Schonen aan de Sond
legt. In de overige deden van dit Koning-
ryk*, inzonderheid in ’ t Noordiand en Lap-
mark, heeft men veel ryker Paarl-Rivieren,
en de Laplanders zyn de grootfte Paarlvis-
fchers van het geheele Ryk. Niettegenftaan-
de zulks is het veel, zo men aldaar onder de
honderd, ja duizend, Mosfelen ééne aantreft,
die Paarlen bevat. Hier uit begrypt men,
welk een menigte van deeze Mosfelen vernield
wordt, om ééne Paarl te bekomen, die
men ’er gemeenlyk als Speldekoppen, doch
fomtyds ook van grootte als Zwaluwen - Eitjes
aantreft« Van de kleinen , die als Zand*
korrelen zyn, vindt men er wel meer dan
twintig in één Schaal, doch van de middel-
maatigen zelden meer dan twee of drie. Het
Vleefch deezer Schulpdieren wordt niet gegeten,
maar- tot Lok-aas voor Visfchen aan den
Hengel gebruikt.
Onder de Sweedfche Geleerden, die over
dit ftuk der Natuurlyke Historie gehandeld
hebben; verdient de Heer Doktor G i s l e r ,
Lee*
Leétor van de Natuurkunde te Hernofand,
den meesten roem. Ik zal uit zyn Vertoog
over de Paarlvisfcheryën (* ) het voornaamfle
hier te berde brengen.
In de Bergen vindt men geen deugende
Paarlmosfelen, maar wel in de Dalen of Val-
leijen, waar de Rivieren van de Bergen fa-
menvlieten. De meeste Schulpen komen voor
in de Rivieren die Oost en West loopen,
doch men zal de beste en fynfte Paarlen in
zodanige Rivieren aantreffen, die Noord- of
Zuidwaards vloeijen, en in Kuilen, daar de
Zon dikwils op den Bodem fchynt. Aan de
Zuidelyke Oevers leggen z y , echter, veelal
in de Schaduw, by Steenen, omgevallen Boo-
men en meest in diepe Holligheden. Onder
de beroemdfte Paarlftroomen in Angerman-
landj de Noordelykfte Provincie van Sweeden,
aan Lapland grenzende, is de Gideaö-Rivier,
welke by Grunfund in Zee valt. Hier heeft
men de grootfte Paarlen, en in zulk een menigte
gevonden, dat oudtyds een half Stoop
daar van voor vyftig Plaaten verkogt werdt.
Tegenwoordig is die geheel uitgevifcht, hoewel
’er nog eenige weinige Paarlen in zyn,
van zo aanmerkelyk grootte en fraaiheid, dat
men zyn Reize wel betaald vindt, als men
een
(*) KórAgl, Schwei. lA\ad. der Wisfenfchaften
handlungen auf das Jabr l 7<Sa. XXIV, Band, Hamb. & Leipb
J?ó5.pag. *4.
L 3
I. Deel. XV. stuk.
A fdeel^
XXXII.
Hoofdstuk,
Paarl-
Masfel,