■ yi.
A fdeel,
XXX.
Hoofd»
STUK*
Myter.
I 1& B E S C H R Y V I N G v a n
L innveus voor zeggen zou, depresfus. Dee-
ze is op zyde zeer plat en loopt opwaards in
meer dan ééne Punt uit, ’t welk een Gedal-
te maakt, die niet kwaalyk naar een Myter
zweemt. Zo noemen wy ze dan ook volgens
R ü m ï h ï u s , die zeer naauwkeurig is in de
befchryving van dit Schulpdier, ’t welk zelfs
aan R onde l e t ius fchynt bekend te zyn
geweest; zo hy geen Eende-Schulpen meene.
Dat gene, ’t welk de Franfchen Pousfepied
tytelen, zegt h y , valt in Spanje wel een Duim
dik, doch kleiner in ons Bretagne. Het ag-
tërfte deel, daar het mede aan de . Klippen
hangt, is ruuw als Sagryn-Leder, hét voor-
Re rond en beflaat uit twee Schulpen, die
de witheid en dunte van Nagels hebbep.
Het Volk kookte en at den Stam, die in ’t
eerde Muisvaal was, doch vervolgens rood
wierdt, R u m p m u s getuigt, dat de Inlanders
van Oostindie deeze Mytértjes zoeken,
jegens de Smaak, om daar Papeda-Sauzen van
te maakenf want, zegt hy, daar zit weinig
Vleefch in. Men vindtze aan gebote en ftei-
le Zee-Klippen, daar ’t hoogde Water tegen
aan fpat, maar nooit onder Water. Ieder Myter
is uit vier o f v y f Beentjes gemaakt die
naar Klaauwen van een Vogel gelyken, en
waar tusfchen het Dier dergelyke Haairtjes
uitgeeft, als dat der Pokken, Verfcheidenq
zitten dikwils aan eén Tros by malkander,
gelyk p’A r g e n v i l l p dit zeer fraay vertoont.
toont. In F ig , 6, heb ik een der mynen doen 'VI.
"afbeelden , die uit Oostindie afkomdig zyn.
By P e t i v e r komen zy voor, onder den Hoofd-
naam van Gedreepte Chineefche Zee - Eikel. stuk.
De woonplaats wordt onzeker gedeld door
L i NNjEUS.
( ió) Lepas, die de Schaal famengedrukt der- xvr,
tienkleppig en eenigermaats g la d h e e f t, sZtyei-
zittende op een gefchubden D a rm . p^neme
PI. cxvu
Onze Afbeelding F ig . 7 , vertoont deeze F‘s' 1'
Scïmlpdieren, zo als men dezelven, gehecht
zyn de aan een Zee-gewas, in de Zee van
Noorwegen gevonden hadt. Dit Stuk heeft
$e Heer Pontop p idans , Bisfchop van Bergen,
naar Londen gezonden, en het [is door
den Heer E l lis in Plaat gebragt, die hetzelve
’t Nocrfche Zeewaaijer Pennemes noemt.
Het Steeltje daar van is , zo hy aanmerkt', met
kleine Sebulpagtige Schubbetjes bekleed. Het
opperde deel van het Dier is beflooten in
dertien onderfcheiden Schulpen, zes aan ieder
zyde, behalve de Scharnier- Schulp op
de Rug, welke gemeen is aan de beide zyden
f16) Lef as Testa compresfa tredecemvalvi Isvluscull, In»
tefttfio fquamofo inildente. Faun. Suec, z in *, G UAL TH.
Test. 106. fig, C. Phïlof, Tranfaft, 1758. V. IL T. 34.
%• 2*
L Deel. XV. Stuk.