VI.
Afdeel.
XXX.
IToofd-
STUK.
2 i( ’Pok»
s, jes aan de Snuit, verdwynen als het fterft.
j, Langs de binnenzyde van deeze doorfchy-
„ nende Proboscis vertoont zig de Spiraale
,, donker gekleurde Tong zeer duidelyk, wel-
, , ke van het Dier, naar believen, uitgefto-
,, ken en weder ingetrokken wordt. De
,, Mond, naar een famengetrokken Beurs ge-
„ lykende, is van voorin, tusfchen de voor-
, , fte Klaauwen geplaatst. In de plooijen van
deeze Vliezige zelfftandigheid zyn zes of
„ agt Hoornagtige Plaatjes of Tanden, die
„ o verend Haan en ieder een Pees hebben,
3, welke bekwaam is om hunne Beweeging te
„ beftuuren. Sommigen van deeze .Tanden
„ hebben Zaagswyze puntjes, anderen Kwast-
■ jes van fcherpe Haairtjes in plaats van In-
„ kervingen aan de verhevenronde zyde, die
„ in de Mond nederwaards gekeerd (laan; zo
„ dat geen Diertje, ’t welk een prooy van
„ deeze Schulpdieren wordt, terugwaards
„ kan ontfnappen. I Onder den Mond leggen,
„ behalve de Maag, ook de Darmen en Pee-
3, zen, door welken zy aan de Schaal ge-
„ hecht zyn. Deeze Kenmerken ftrekken
,, zig uit tot het Dier van dit geheele Ge-
„ flagt, zo wel die op Stammetjes zitten,
»» [gelyk de Eendefchulpen,] als die met den
, , Grondfteun van hunne Schaal ergens vast»
„ gegroeid zyn (*)” . ( ii) Le»
(*) Pbllof. Tranfatt.loc. citato.
( n ) Lepas die onbeweeglyk vast zit , met
eene Kegelvormige, geknotte , gladde
Schaal, de Dekzeltjes Jlomp.
Deeze onthoudt zig aan de Rotfen van den
Noordcr - Oceaan , zegt onze Ridder, zynde
kleiner maar talryker, en niet hooger dan de
Peil van laag Water, gaapende met de Ebbe
en zig fluitende met den Vloed. Het Dier,
zegt hy, heeft een weeke omgedraaide Snuit;
wederzyds vier lange, ge-articuleerde, Haairi-
ge Pooten, en bovendien aan ieder zyde drie
Pooten, die dik zyn, naar korte Schaaren ge-
lykende, elk met twee korte gewrichte Boi>
Heitjes gewapend: de Bek van onderen heeft
twee Tanden, met een Lipje, daar op leggende.
De Afbeelding van L eeuwenhoek wordt
door zyn £ d ., als zeer goed zynde, aange-
preezcjn , ten opzigt van het Dier, hoewel
zy eenigermaate verfchilt van die van N eed-
h am, welke de Triton in de Langhalfen of
Eendefchulpen heeft doen aftekenen L iste
r,
(n ) Lepas Testa Conica truncata la:vi fixa, Operculis ob.
tufis. Faun. Suec. 2123 *. LIST. Anim, Angl. T. zi f. +1.
& Coneh. III. T, 43.4. f. 287« Balanus parvus vulgaris. Pe -
TIV. Muf. 82. N. Soi. L e e u w e n h . Are. 474.T. 463.
f. I , E & f. 7. ARG8NV, Conchyl. T. (26.) 30 f. C,
( * ) NouveUes Obferv, Mhroscopiques. paris. 1750. Pl, 6.
Eig. i. Zie Uitgezogte Verhandelingen, II. DEEL, blads, 577,
Plaat XVIII. fig. 4.
G 4
VI.
Afdeel»
XXX.
Hoofdstuk.
XI.
Baldnoidi's.
Zee-
Pokje.