l i l
VI.
.Arm'. Ki,. xm.
UoOFD-
$TUK.
halfrondagtig, met over elkander Golft'
wys’ leggende Schilfers ; de ééne Klep
vlak heeft en geheel.
Deeze Kenmerken zyn niet te duidelyk om
de Geftalte te bepaalen van ’t bekleedzel van
een Schulpdier , ’t welk zo bekend is en in
algemeen gebruik door de geheele Wereld.
De oude Romeinen hebben reeds met elkander
getwist over de plaatfen, die de beste Oesters
uitleverden. Sommigen gaven aan die der
Dardanellen den voorrang, anderen aan diq
van de Adriatifche Zee, o f de Kust van Napels
en Kalabrie. Tegenwoordig worden die Van Bre-
tagne voor de lekkerften van de Franfche Kust
gehouden; doch men is in ’t algemeen van
denkbeeld, dat de Engelfehe Oesters die van
Vrankryk, Duitfchland en Italië, overtreffen.
Hierom is ’t , dat veele Oesters, die men in
de Nederlanden eet , door zekere Schepen ,
Oesterhaalders genaamd, uit Engeland worden
pvergebragt; hoewel men ’er ook menigvuldig
pp de Zeeuwfche Banken, en by Tesfel vifcht.
Dus
nis imbricatis undulatis, Valvul-a altera plana integerrima. Fauni
Sttea. 1149. M. L, U, 534- N. 123. R o n d i l , Aq. 2, p. 37.
Oftreum vulgare. GuALTH. Test ar, T. 102. f. B. Oftrea,
P i s s . Aq. z. p. 37. Oftrea Rondeletii marina. A l d r o v ,
Exfang, 4S2. Oftreum vulgaremaximum. L i s t , Angl, 17<5,
T. 4, f. 2(5. Oftrea major fiilcata, insqualiter utrinque adCar»
dinem denticulata. L i s t . HUt. 193: 20. Kl e in Ofirac.
• T. g. f. 21. Oftrea. Bon A. N N. Recr 108- T, 70. G I N A NN.
Adr. ii. T. 18. f. 127. B a s t e r Opufc, 1. p. 62. T. 8,
KNORR Verzam, III. D. PI. 24, 25, VI. D, PI. 19. f. I,
Dus is ook de benaaming deezer Schulpdie- VI.
ren, in de meefte Taaien van Europa, zeer
gelylduidende. De Latynfche naam OJlrea Hoofd-
koint zekerlyk van het Griekfch woord OJtreonSTUK-
of OJireion, dat echter een algemeene benaa-Naa,n<
ming is geweest van de Zee - Doubletten;
wordende de Oesters, in ’tbyzonder, van de
hedendaagfche Grieken Aftridia of Ojlridict
geheten, volgens A ld r o v a nd u s . De Ita-
liaanen noemenze Oftriche, de Spanjaarden
OJlia of OJtra, de Franfchen Huitres, ’t welk
van het oude woord Ouejire is af te leiden;
de Engelfchen Oysters, de Duitfchers Au-
Jtern. De beste Latynfche Autheuren geeven
’er,,in ’t eenvoudige, niet den naam aan van
Oftreum, maar van OJlrea; gelyk Bo n an ni
te regt aanmerkt, zeggende dat Oftreum van
een algemeener betekenis is geweest (*),
Deeze Oesters leggen veelal los in de Slib» woon.
ber, Slik of Zand, der gedagte Banken, o f f Mts*
op den Grond der Zee; doch hebben de be»
kwaamheid om zig onbeweeglyk aan Rotfen,
Klippen, Steenen, Paaien, Ankers, vast te
hechten ; ’ t welk dan ook byzonder blykt in
die
f*) Concha fatis nota in'Ccenis, Oftrea Latinis dicta non
Oftreum. Significantur enim hac voce, ut B i l l o n i d s ,
notat, omnium Concharum Testat, qux Icabrolas Hint & 1 m-
mobiliter Terra: adhxrescunt. Huic [fcilicet Oftreae] admoftmn
crasfit, valida et ponderofa Testa est, &c. Recreat, p, 108,
r 4
I. Deel. XV. Stuk.