'VI. ï5 feien leggen haar Eijeren op de Schaalen in
^XLIV*'» ’c micJden van de Winter, en draagen die zo
ViooFD- „ lang mee zig om, en houdenze op de Schaal,
*tuk. ij gelykerwys de Garnaalen, tot dat de
,, Vrugt daar in volwasfen zy”. Niette-
genftaande hy zulks in Plaat vertoont, en nog
verder daar over redeneert, begrootende zelfs
het getal der jonge Mosfeitjes of bevrugte Ey-
tjes , welken hy op ééne Mosfelfchaal hadt
waargenomen: oordeelt doch de Heer B a s t e r
met veel reden, dat die fcherpziende Au *
theur zig grootelyks daar inbedroogen en zeker
Korstagtig aangroeizel, dat men dikwils op de
Mosfelen vindt, met deszelfs Diertjes o f Polypen,
voor zodanige bevrugte en onbevrugte
Eytjes o f Eijerdoppen heeft aangezien. Te
waarfchynlyker is dit, om dat hy zelf zig op ’t
laatfte niet in ftaat bevondt de Geftalte dier zogenaamde
jonge Mosfeitjes in Plaat te vertoo-
nen, en daar op werdt hem door een Mosfel-
Visfcher gezegd, dat hy die Schulpen fomtyds
begroeid gevonden had met zekere naderhand
weder van dezelven afvallende Stoffe (*),
schnal Behalve het Vlies, naamélyk, dat de Mos-
begroeid. feien omkleedt, zetten ’er zig dikwils vreemde
Lighaamen en leevende Schepfelen aan. De
gezegde Korst met Diertjes bezwangerd, en
veelerley Plantaartige Zeegewasjes, zyn het
niet
(*) Obfervt Misrosetp. Part,. 3. Liste n Exircit, *dnat,
III. p. 61,
niet alleen ; maar men vindt ze menigvuldig VI.
met Zee - Pokken , en wel zo dik begroeid,
dat de Klomp derzelven veel grooter is en Hoofd-
zwaarder dan de geheele Mosfel *. Onge- stuk.
looflyk is het getal van vreemde Dieren, wel« * ^eio6
ken dus één zulk Schepzel op zyne Schouders
torst. Hier van, echter, fchynt het uitwen- .
dig niet te worden aangedaan, maar de Heer
R e a u m u r vondt dat ’er zekere Hoorndier-
tjes waren , die zig op de Schaalen zetten,
daar in een Gat maaken , en dan de Mosfel
uitzuigen met hun Snuitje.
’t Is zeker , dat ’er ’t een o f ander moet vergiftige
zyn, ’t welk de Mosfelen fomtyds ongezond
en zelfs Vergiftig maakt, Verfcheide Waar-
neemingen bevestigen, dat Menfchen, die
Mosfelen gegeten hebben, in Benaauwdheden
zyn vervallen met Stuipen en Uitdag van de
Huid; waar van men ze niet verlosfen heeft
kunnen dan door Braakmiddelen, Purgatiën en
Zweetdryvende Medicamenten. Men heeft
’er gezien, die naderhand eenige Dagen een
Walging behielden. Of zulks door Infekten,
die in de Schaal gekroopen zyn, dan door eene
Ongefleldheid , of door ’ t fterven en bederf
van de Mosfelen veroirzaakt worde, is nog
niet beflist (*}. Mooglyk zal ’er nu eens die
dan deeze airzaak van zyn. Gemeenlyk fchryft
men
(*) Epbent, N*ti Curioforum, Vol. 7. Ann, 1 7 4 4 , p. *1 5 .
Dd 3
L Deel xv. Stuk
ff
1