VI.
A-f-beel .
XXVI51.
Hoofd-
stuk
Haaie
Oiifprong
uit het Ey.
„ oude Lip ziet men fomtyds overde Ruggc
„ gaan” (*>
Hier zou ik, met den grooten R e a u m u r ,
wel den Wagen voor de Paarden fpannen, door
van de aangroeijinge der Schaalen eerder dan
van derzelver oirfprong, zo de Heer K l e i n
aanmerkt , te fpreeken. Die Heer hadt echter.
door deeze manier van aangroeijing te
ontvouwen, alleenlyk bewyzen willen, dat
het Schulpdier in zig een Steenwordend Vogt
bevat, ’t welk de herflelling uitwerkt van het
verlooren gedeelte van de Schaal; zonder daar
uic, gelyk de Historiefchryver van de Ko-
ninglyke Akademie der Weetenfcbappen van
Parys doet, op te maaken, „ dat het Dier
„ wel, doch de Schaal niet in het Ey gebo-
,, ren worde, als zynde deeze laatfte iets dat
„ het Dier formeert en een wonder op zig
„ zelve” ( t ) .
R e a u m u r , immers, hadt zelf in zyn Vertoog
, over de Vorming der Hoorens en Schulpen,
gezegd; „ de Slakken komen uit haar
„ Eijeren niet, zonder reeds bekleed te zyn
„ met haare Schaal” . Door de Waarneemin-
gen van L e e u w e n h o e k , L i s t e r , M a r -
s i g l i en anderen,was zulks bevestigd. S w a m -
MER«
* (*) Amhoinfcht Rtvritehkaratr. feladz. 8?«
1’Animal nart de fbn Oeuf maïs non psJ Ia Coquillej
qui est une merveülc apart. Hist. de t Aen4<1 >Se, de F Af
rit, 170?*
m e r d a m ontkent, „ dat de Hocfren, ei-
„ gentlyk gefproken, het Huisje o f de Woo-
„ ning der Slakken zy: hy houdt dezelve
, , voor een waar Bekleedzel, voor de Huid
, , van ’t Schulpdier, dat zonder dezelve zo
„ min kan leeven als een Menfch, wien de
„ Huid is afgevild, een Kreeft zonder haare
Schaal ,o f een Schildpad zonder haar Schild:
„ weshalve deeze Korst voor een waar Been
„ te houden is van de Slak, waar aan der-
,, zelver Spieren op gelyke manier aange-
, , hecht zyn, als die der Viervoetige Dieren
, , aan de Beenderen; gelyk zulks in de Mos-
„ felen zig duidelyk openbaart” (* ) .
Uit de gezegde Waarneemingen befluit de
Heer K l e i n , dat de Vrugtjes van alle Hoorens
en Schulpen met de Schaal ter wereld komen:
die, hoewel dan by uitheit dun en Vliezig
zynde, door hem niettemin aangemerkt
wordt, als reeds de volkomene Gehalte hebbende,
welke zy in volmaaktheid verkrygt. Zvn
Ed. bewyst zulks, onder anderen, door die kléine
Hoorentjes, welke van den Heer P l a n -
c u s aam het Strand vanRimini gevonden zyn,
naauwlyks zigtbaar met het bloote Oog, hebbende
nogthans ieder drie of vier Windingen.
En, dewy.1 tot de Doorwaafeming o f Uitdam«
ping de vrye toegang van de Lugt vereifcht
wordt,
(*) Byiel der Natuure, bladz. 09.
1VI.
A fdeel.
XXVIII.
Hoofdstuk.