VI.
.Afiïeeï ,
XXXII.
Hoofdstuk.
Pa&rl*
M'jifd.
ftekend Tandje aan ?t Scharnier was glad en
fpits, naar de Punt van een Hondstand gely-
kende. Ook is de Schulp, byna in ’t raid.
den van den Omtrek, tegen ’t Scharnier
over, ingeboogen. Men vifchtze fomtyds niet
het Net, in diepe Kolken van de Rivier Tees,
niet ver van Dinsdale in ’t Graaffchap York,
in Engeland.
tien zullen, waarfchynlyk, zodanige Schulpen
zyn, die de Schotfche Paarlen, anders
ook wel Mosfelpaarlen genaamd, uitleveren.
Ten minfte komen ’er zodanigen in de groot-
fte Rivieren, inzonderheid van Lapland, voor,
alwaar menze meest vindt in de Draaykoiken,
wordende van de Sweeden Paarlmosfel geheten,
zegt L in n ^e u s , die ze dus befchryft.
,, De Schaal is langwerpig ovaal, zwaarwig-
,, tig, van vooren Stompagtig famengedrukt,
„ van buiten zwartagtig ruuw, met de fmal-
., Ite of bovenfte zyde ruighaairig, de Billen
,, zeer ontbolfterd: door uitdröoging, ook
„ van zelf, wordt zy broofcfv Van binnen
„ is de Schaal witagtig, met twee Lidtekens
,, voor de inpiantinge der Spieren. De Tand
„ van het Scharnier is Kegelagtig , Romp,
,, uitgeftrekt: geen zydelingfe heeft ’er plaats;
,, maar in de kleinere een overlangfe, die
„ gekarteld is. Zouden deeze kleine ook een
,, byzondere Soort zyn?”
Over de natuur en eigenfehappen van deeze
Paarlmosfelen zyn den Heer P on t o p p i -,
d an s ,
D E G A A P E R S< J57
d a n s , Bisfchop van Bergen in Noorwegen, Af^ ;w
door den Infpefteur of Toeziender op dexXXII*.
Paarlvisfcheryën, in dat Ryk, van wegen de Hoofd-'
Kroon van Deenemarken, eenige Aanmerking™*;
gen medegedeeld, van welken ik hier, alsA^yé/.
inzonderheid ter zaake dienende, .gebruik zal
maaken, met dezelven woordelyk te vertaa-
len,
„ De geftalte der Schulpen is bekend. Zo
„ lang zy in ’t Water liaan, zo lang bevindt
„ zig de Vifch o f de Slak bykans geheel
,> buiten de Schaal, omtrent op die zelfde
„ wyze als een. Aardflak, wanneer zy haar
j, Huis draagt. Der hal ven zyn de Schaa-
„ len ook", zo lang zy in ’t Water zyn,
„ open; doch zodanigerwyze, dat men van
», den Vifch niets gewaar wordt: want hy
„ heeft zig, met de helft zyner Schaal, in
„ ’t Zand verborgen. Wanneer men het
,, Schulpdier fchielyk opneemt, dan ziet men
„ dat de Vifch, als gezegd is, zig buiten de
,, Schaal bevindt, die zig alsdan langzaam in-
„ trekt en de Schaal toefluit. Men neemtze
„ met de Hand , met Tangen of Houten
„ Klemmers, op. Men kanze ook met een
„ puntigen Stok opneemen, aan welken zy
„ zig vast knypen, wanneer men dien regt
„ in de Opening fteekt, en zy blyven daar
„ aan hangen; zo dat men ze dus ophaaien
„ kan. Indien men daar mede de Opening niet
n op öaande voet treft, maar de Schaal aan-
„ roert,