. VI. holte dér Schulpen in deeze Chaîna afkomftig
kan zyn (*_), en daarom heb ik-’er den Ge-
Hoofd- flagtnaam van K om.D o ü b l k t t ë n aan
stuk. gegeven. De Franfche naam Came is van ’t
Latyn o f liever van het Griekfch ontleend,
Om dat de Ouden zig van Hukken deezer
Schulpen bedienden, tot het graveeren hunner
fïguuren, genaamd Camées o f Camayeüx, die
mén in ’t Griekfch tóori%$aficé, dat is Eenkleurige
, noemde (§) ; hoedanigen nog heden voorkomen.
Andere benaamingen der hedendaags
fche Taaien zyn juist op dit Geflagt niet toe-
pasfelyk,' waar in men door de meésten èeri
menigte van Doubletten geplaatst ziet, die ten
öp-
0 ) C hXr l e t o n Onomafticon Z o icun i, item A ldro-
t a k b ü s , &c.Sed videri poteft (ut Zoographus indicat) nomen
Chamæ a verbo yy derivariin utravisfignificatione, five quo-
niam hiant, five a capacitate. Cava qnidem 5e capacia om*
nia hiare videntur, ficut 6e cava inanünantium Ora hiant
cum accipere aliquid avent: 6c licet Conchx omnes tum ca»
v x, tum ad capiendum aptæ fint, Chamis tarnen privatim
hoe nominis contigit y forte tanquâm majufeulis & capaciori-
bus. Cæterum pratter esteras Conchas. id fibi peculiare adfei-
vére Charme, quod plerumque in Littore hiantes inveniuntur,
A L DR o VANDUS. De T e fideels. Cap. j 8. Ce feroit une
erreur, de croire avec les Anciens & quelques Àlodernes,-
que la Came a toujours là Coquille ouverte où béante, L’Animal,
qui l’habite, l’ouvre 8c la ferme a fon gré , comme
font tous les autres Bivalves, dont les battans ferment exactement.
Ad a n s . Seneg, p. 220, Melior eft oculatus teftis
unus, quam auriti decem.
( §) A R G E N V. Concbjli E Part, p, 284,
öpzigt Van het Scharnier grootelyks verfchil- Vf.
len, en derhalve door onzen Ridder tot de
voorgaande Gellagten t’huis gebragt zyn (*), Hoofd.
Volgens hem, naamelyk, beftaan de Ken-STUK*
merken der Chama in een Tweekleppige gr o -^ hnföt'
vere o f grootere Schaal, en het Scharnier is
niets dan een Eeltige Bult, die fchuins infehiét
in een fcheef Geutje. De Klink is geflooten en
heeft geen Lelletjes. ‘
Maar twaalf Soorten zyn door zyn Ëd. iifsoortem
dit Geflagt opgetekend, waar onder byna de
helft o f meer voorkomen aan de Kusten van
Europa.
(t'54) Kom-Doublet, die de Schaal rondas:- „P 'TV‘ ö Chama
t i g Cort
0 ) Zodanig zyn, onder anderen, die welken in de eerfie
en tweede Afdeeling, onder het Geflagt der Kous - Doubletten,
voorkomen,..Oude Wyven genaamd; aan fömmigen van
welken de Franfchen , volgens Ad a n s o n , te Marfeille
den naam geeven van Clmisfe, de Genueezen dien van Ar félle
de Venetiaanen van Bivirvne, en die de overige Italiaanen,
volgens Be l l o n i u s , groot zyn de Peverozas, en kleihee
z^ude PeveroKos tytelen ; ’t zy. wegens den fcherpen Smaak
of eerder om dat zy met Peper worden ingelegd, by de
Spannfchën Armilld genaamd; -Dé Frahfchen noemen deze,
irt ’t algemeen, Flammes of Flammettes, volgens BEl l o st
IU S, die ’er by voegt, dat 5t geen de Latynen Chama noemen
, de Italiaanen Cappa heeten, en de. Franfchen Coquil.
Ie; waar uit men ziet, in hoe ruime zin ’t Woord Chama
plagt gebruikt te worden.
(154) Chama Tefta lubrotunda tevi , Natlbus reenrvatis
,