B e s c h r y V i n g v a n
VI.
Afdeel
XXXV.
Hoofds
t u k .
Geribde
P'enas-
Doubiet»
224
noemtze Kaman, en zegt dat de Schaal by
■ uitflek dan en broofch is, vooral in die Jong
zyn, wordende in ouder Schulpen nogthans
wat fteviger en ondoorfchynende. Hy hadt
zodanig een Doublet van byna vier Duimen
in de langte, breedte en dikte; zo dat zy ha=
genoeg Klootrond was, overtreffende de breedte
geen vyfde deel de andere afmeetingen in
langte en dikte, die egaal waren. Een der-
gelyke is in ’t Jaar 1707, hier te Amflerdam,
in openbaare Veilinge verkogt voor honderd
Guldens.
,, leder helft van deeze Doublet; die ge-
,, lykkleppig is, maakt dan een halve holle
,, Kloot. Haare fchoonheid beftaat in agt-
, , tien zeer breede ronde Geutswyze uithol-
j, lingen* die zig van den Top allerwegs naar
3) tien Omtrek uitflrekken. E lf van deeze
i, Groeven, de laagften naamelyk, zegt A-
„ d a n s o n , verheffen zig ieder met eene
i) Driehoekige zeer fcherpe Rib, van een
, , vierde Duims hoogte, die van binnen als
5, een Pypje is uitgehold. De zeven anderen,
van het bovenfle End, zyn met een klein
,, Kammetje verheven, en eindigen op de kant
,, in even zo veel Tandjes, welken tusfehen
,, elkander een taamelyke gaapihg overïaatèn,
s, wanneer de Schaal geflooten is.- Gedagté
,, Ribben maaben wyde platte Groeven, waar
33 van de v y f ecrflen, naast aan het bovenfle
, , gedeelte, vaal zyn in plaats van wit, ge-
„ lyk
13 lyk de Ribben en het overige van de Schulp, vi.'
„ In de regter Klep 'zyn, dat aanmerkelyk
i, zes Groeven dus gekleurd. Het Scharnier Hoofd*
„ overtreft in langte veel de breedte van de stuk.
- „ helft der Schulpen: men vindt een der
„ Tanden van het middelfte paar, in de flin-
„ ker Klep, by uitflek lang en puntig”*
(74) Hart-Doublet, die de Schaal Hartvor- lxxiv.
uiig heeft, met famengedrukte
wys’ gekielde Kleppen s de Billen digt venus- *
hy een., Hart*
R u m p h i u s merkt aan, dat dit de fraaifle
én mooifte zyn van alle Chamce, waar toe hy
dézelven ten onregte betrekt. Driederley zodanige
Ventos -Hanen komen *er, volgens hem,
in Oostindie voor. De gemeéDfle zyn onder
en boven Buikig, doch van onderen minst,
aan de kanten getand , witgeel van Kleur:
anderen zyn witter en ongetand: een derde
foort is van onderen wat hol, maar boven
zeer gebult , ook meest ongetand en met rood-
agtige Stipjes. Dat ’er van deeze laatflen ook
getande zyn, blykt uit d ’A r c e n v i L L e .
Het
( 74) Cardium Testa Cordata, Valvulis compresfis dentato-
carinatis, Natibus approximatis. M. L. U. 484. N. 32. Co-
■ LUmjn. Aquttt. 16. Catdisfa. R u M P H. Muf. T. 40. f. E.
G UAL TH. Test. T. 84. f. B, C , D. Cor Veneris, AR-
GENV* Concb. T. <2.6. (23.) f* I. Kl e i n Ostras. T. ie,
ft Sp. Kk o r s Verztm. I, Deel Pi. 18. f". 3, 4,
P