VI. laatstgemelden} volgens A r i s t o t e l e s , on»
XXVIIl' ^er Testacea plaatfte; waar in hy door de
Hoofd. * bedendaagfchen nog dik wils wordt nagevolgd;
STUK* terwyl de Schaal der Dieren, van deezen Derden
Hang, fomtyds dezelven in broofchheid en
dunte overtreft (*).
fóykheid Schulpdieren zyn, van ouds, het On-
’ dérwerp geweest van Wellust, Pragt en Overdaad.
De Romeinen waren ’er, tot hunne
Maaltyden, zó op verflingerd, dat de kostbaarheid
deezerSpyzen meermaalen aanleiding
gaf tot het doorbrengen hunner Goederen.
, , De Moeder der Wellust (zegt P l in iu s )
„ heeft dë Conciiyllen in Prys byna gelyk
,, gemaakt met de Paarlen” . Zy werden on-
gelooflyk ver van daan gehaald, om de Gul»
zigheid te tergen: gelyk S e n e c a , tegen de
bedorven Zeden zyner Eeuw uitvaarende»
ons meldt ( f ) . Men noemde z e , om die
réden, by een Spreekwoord Poma Mar i s , dat
is Appelen der Zee. De Paarlen zelf zyn het
voortbrengzel van Schulpen o f Schulpdieren,
die ten minfte tot Voedfter o f Baarmoeder
verftrekken van deeze edele Kleinoodye. De
Purperflak, daar dë Pragt, tot het ver wén der
Gewaaden, weleer niet minder gebruik van
Slaakte, was ook de bewooner van een Schulp
o f
(*) Zie het voorgaande XIV. SfülC, bladz. 484*
(*) Quantulum ex tot Cohchyliis, tam longe adveftit,
iitum Stomachma inexplehilaa hbicuj, Libk XIY, Ep,
o f Hooren. Het eeten der Schulpdieren, in 't VI.
algemeen, ftrekte, zo wel als dat der Oeste- x x v i i t
ren en Kreeften, tót.opwekking der geile Lus- Hoofd»
ten (*_). De Z e e , die. dezelven uitlevert, stuk»
werdt derhalve als het fchadèlykfte in de We-:
reld, tot bederf der Zéden, aangemerkt(f).
Sedert eèn reeks van Jaaren zyn de bekïéèd-
zelen der Schulpdieren het Onderwerp gewórden
van een ander Soort van Overdaad, die
eigentlyk dë Beurs betreft. Deeze zogenaam»
de Liëfhebbery heeft de Conchyliën duurder
doen worden dan de Paarlen ze lf, en Europa
opgevuld met een menigte van Kabinetten o f
Y erzamelïngen van Iloorcna ©n Schulpen, wier
kostbaarheid • daar door vergoed wordt, dat
zy van de duurzaatnfte zyn, en dë minfte op-
pasfing behoeven: tërwyl haare oneindige Ver-
fcheidenheid den Geest bezigheid verfchaft,
en de Glans der meesten, wanneer zy be-
hoorlyk fchoon gemaakt en gepolystzyn, het
Oog verblindt door zyne Schoonheid.
Aetius, qui Venere uti non posfimt, edere Polypos
& Conchamm omnia genera jubet, Aldrov.
I t ) Jam quidem ex totâ, Rerutn Naturâ damnofîsfinuitij
Mare est, tot Modis, tot Menfis, tot Pisciutr» faporibus,qui.
bus pretia capientium periculo fiunt. Sed quota h*c portio
est, reputantibus Purpuras, Conchy lia, Margaritas? Paruin,
fcilicet, fuerat, tof Culas condi Maria , nifi Manibus, Auri-
bus, Capite,, totoque Corpore, a Foeminis juxta Virisque
gestarentur. Quid Maii cum Vestibus ? Quid Undis, Flue-
tibusque cum Vellete ? Non re£te recipit hac nos Return Nap>
tura, nifi nudos. Plut,