432 B E S C H U Y V l f i Ö V A N
VI. van haare Draadcn, gelykerwys aan de Zee-
Mosfelen.
Hoofd- Deeze Schulpdieren zwemmen, volgens den
stuk. eerstgemelden, fomtyds langs de Oppervlakte
wande?*' van ^et ^ ater- Zy zyn Hermaphrodieten en
kunnen zig zelf bevrugten. Haar Bek beftaat
uit twee Vleezige Lippen, in welker diepte
de Darm aanvang neemt, die door de Herfe-
iien pasfeert en zyne omwindingen in de Lever
maakt. By het uitkomen befchryft dezelve
een regte lyn , en, dwars door het Hart
heen gaande, eindigt die Darm in het Aarsgat.
Zie daar een wonderlyker famenftel
van Ingewanden; dan wy nog in eenig Dier
gezien hebben! Maar, zyn, het gene die Heer
Kerfenen en Hart noemt, wel zodanige Lig-
haamsdeelen ? Dit laatfte fehynt men niet aan
te kunnen twyfelen; alzo hy dus de Geftalte
van het Hart befchouwd heeft in deeze Mosfelen,
met zyn Ontleedkundig Oog.
*t Hart der „ Het Hart is onmiddelyk onder de Rug
Mosfelen. ^ der Schulpen, en boven de Longen geplaatst:
„ deszelfs Grondfteun is gekeerd naar de zy-
„ de. van ’t Aarsgat en de Punt ziet naar den
„ Kop van de Mosfel: het heeft flegts ééne
„ Holligheid en niettemin twee Ooren, maar
„ men ontdekt ’er geen Klapvliezen, Aders
„ noch Slagaders aan. Het is met zyne Oo-
„ ren beilooten in een Hartzakje gevuld met
,, Water. Even de zelfde beurtlingfe bewee-
„ gingen van Samentrekking en Uitfpanning
ko-
DE MÖSSEL-DÓUBLÈTTER. 433
sl komen ’er in voor, als in het Hart dér Schild- VL
,, padden; doch met dit aanmerkelyk verfchil, XL1VJ
, , dat de Holligheid van ’t Hart der Schild- Hoofd-
„ padden het Bloed ontvangt uit de Oören, STÜKi
3, daar, in tegendeel, de Ooren van *t Hart
„ deezer Mosfelen het Water ontvangen uit
„ deszelfs Holligheid. Dit is een Natuurly-
ke uitwerking vam’t maakzel van het Hart
„ van dit Schulpdier, welks Ooren geen Ade-
, , ren hebben om hun 't Water toe te voe.
j, reri, térwyl die van de Schildpad ’er heb-
,, ben die hun het Bloed aahbrengen.”
„ Hét maakzel der Lobgenis, in dé Rivier-neLdri-
,, Mosfel, niet minder óngewoon, dan diegen*
i, van derzelver Hart, en de.Weg, door wel-
,, ken zy Ademhaalt j is regt tegenftrydig met
,, dien der Yisfchen. In dé Karper eri Snoek
,j komt de Lugt door de Neus o f door den
,, Mond in ; daar dezelvé, in de Mosfelen,
,, 'haaren ingang dóór het Aarsgat in de Loh-
„ gen heeft j die geplaatst zyn tüsfchen ’ t
„ Hartzakje en de deeleri der Voortteeling,
j, de eene ter regter, de andere ter flinker
, , Hand , doordrongen van een zwart V o g t,
, , daar zy de Kleur van aahneemën. Dewyl
i3 nu de Mosfel geen-Kanaal heeft, dat vBni
3, haaren Bek naar de Longen lóópt, zö is
a, het klaar dat dit Schulpdier geen Adéflj
3, haaien kan dan door den Aars.
.. De Deelen der Voortteeling beftaan,33 in ” <*!cn <ïét , Voorttee-
K 6 33 iing*