V I .
A pdeei, xxvi h,
H oofd.
stuk.
Methode
van Mru
SCHI-N.
van Weekfchaaligen. uitraaakende , byge-
voegd.
De Heer Legations - Raad F. C. M eu-
s c h s n , door de fqhikking en het opmaaken
der Naamlysten van verfcheide Kabinetten bekend,
en vermaard in onze Nederlanden, gaf
n o g laater eene Syftematifche Verdeeling aan
’t licht (*).
Zyne Hoofdfchikking, in Een-, Twee- en
Veeifchaalige, komt met die van d’A rg en-
v il l e overeen. In de Hoorens maakt zyn
Wel Ed. geepe, doch in de Doubletten zo
veel te meer verdeelingen , alzo hy dezelven
in de vier. Rangen, van Scharniergelykende,
Halfgefcharnierde, Gefcharnierde en Niet
gefcharnierde, plaatst. Dit zou men liever
als Geüagts Kenmerken mogen aanzien.
Ten minfte dunkt my, dat de derde en vierde
Rang veel bekwaamer op den Vyfden hadden
'kunnen volgen, waar door dan de Doubletten
in 1. Gefcharnierde: a. Halfgefcharnierde:
3. Scharnieragtige, en 4. Ongefchar-
nierde, zouden verdeeld zyn. Dat zyn Wel
Ed. met de Wormhuisjes begint, is niet om
eigen; doch de Patellen en Zee-Ooren zouden,
naar myn denkbeeld, beter op de Porfe
(*) .Catalogus van het Kabinet van wylen den Heer A.
L e e lts, te Amfterdam verfcogt in May 1767-' thans met
andere Catalogusfeh, van zyn Wel Ed. Opftel, onder dea
tytel van Mev/chtnianq, by een gevoegd en uitgegeven,
felein-Hoorens volgen: te meer, dewyl die, VI.
zo wel airdeeze, Klipkleevers zyn, en difXXVIIE
zou een bekwaamen overgang maaken tot deHooro-
Oesters en dergelyken. Voorts mogt zyn stuk.
Ed. de Kenmerken der Geflagten wel aangetekend
hebben, die door den Heer V osma
e r zeer omftandig opgegeven zyn (*}*
Zie hier de Naamen van de Geflagten, volgens
de Methode van den Heer M euschen*
1. Wormagtige Kookers : 2. Pypagtige Kokers:
3. Schottel» of Patellen:; 4. Zee-Ooren:
5. Zeilers: 6. Schippers: 7, Postryders:
8.' Halve Maan Hoorens: 9. Maanhoürens:
10. Tollen:. 11. Pennen: 12. Trompetten:
13. Purperhoorens: 14. Rotshoorens: iy. Vleu-
.gel- en halve Vleugelhoorens; ió. Tooten,
enz: 17. Rollen o f Dadels: 18. Blaashoorens;
19 Kasketten: 20. Porfelein- en halve Pqr-
feleinhoorens: 21. Mosfels: 22. Mantel? :
23. Oesters: 24. Arken: 25. Lazarusklappen':
26. Foelie - bladeren: 27. Fonteinbakken o f
Paardevoeten: 28. Hartgelykende, enz: 29. Gaa-
pers: 30. Dunfchaalen: 31. Gooten; 32. Steen-
fchulpen: 33. Eendehalzen en Voet-Teenen:
34. Pokken. Dit alles wordt beflooten mee
zes
(*) Men moet deze Aanmerkingen niet aanzien als berispingen
, maar als bedenkingen, omtrent eenige verandering
of verbetering, met welke deeze Methode, my» oordeels,
zou kunnen volftaan en aangenomen worden.
l. Deel. XV, stuk.