VI. Ed., die de voorgaande Soort in de Zeè-Klip~
XXXIL* Pen der ZuidelYke deden van Europa ge-
Hoofd- plaatst hadt, geeft aan deëze de Klippen van
stok. Europa; in ’t algemeen , en die van Ameri.
ka, tot eene woonplaats. Ik geloof dat dé
eerlte en laatfte van deeze vier, Europifche,
en de twee middelfté Amefikaahfche of Wést -
indifche Pholaden zyii.
xxiv. ' (<24) Pholas, die de Schaal langwerpig, geshtine.'
rond, en Boogswys' geftreept heeft.
L i n n A üs, die deeze Westindifche uk
B rown aanhaalt, hadt dezelve niet gezien.
Hy merkt aan, dat dezelve de bykomende
Klepjes op de Rug van de Schaal enkeld heeft,
en vraagt, o f zy ook tot een byzonder Ge-
flagt behoord.
xxv. (25) Pholas, die de Schaü Ovaal, aan ’t
Gckfiddej eene Awd Jiomper en Krulagtig geftreept
heeft, met een krommen Tand aan §ï
Scharnier.
Van deeze Schulpen zeid Li ster, dat zy
. een
(2+) Pholas Testa oblongs, rotnndatJ, atcuato ftriati. f.
B r own . Jam. 417. Tab. 40. f. u .
. (2f) Pholas Testi ovali, hinc obmfiore crispato -ftriativ
Caidinis Dente curvo. M. L. U. 469. N. 8. Mya crispata.
faun. Suee. 212. L i s t . Angl. T. j. f. 38. Afp.- T. ii
k 7.
DE P H Ö L A D È N.
ëen zeer ongewoone figuur hebben , zo dat VI.
hy haar gelyke nog nooit gezien hadt. O f £ ™ g “
deeze Doubletten derhalve ook tot de Pelo- Hoofd*-
ridei der Ouden te betrekken waren; zo om stuk.
dat zy van een monftreus maakzel zyn , als
om dat zy natuurlyk altoos aan beide enden
gaapen , werdt door hem onbeflist gelaten.
De Schaal, zegt hy, is taamelyk dik, hebbende
iets meer dan twee Vingerbreedten.
langte en ééne Vingerbreedte overdwars. Ik
heb ’er die wel drie Duimen lang zyn en
meer dan anderhalf Duim breed. Die Sleuf,
welke de buitenfte Oppervlakte Overdwars
verdeelt, is taamelyk diep, en van dezelve
loopen naar dén éenen kant eenvoudige Boögs-
wyze, naar den anderen kant dergelyke Golfs-
wys’ gekrulde ftreepen. Aan den eerstgemel- /
den kant eindigt de Schulp met een rond, aan
den anderen kant met een puntig end. Van
binnen is de Oppervlakte elfen en gelyk,
doch ter plaatfe van de gedagte Sleuf aan-
merkelyk verheven. Bovendien heeft iedet
Schulp een verwonderlyk Tandswys’ Uitftek,
dat fmal is en byna een half Duim lang, naar
de holte van de Schulp, die zeer diep is , gekromd.
Menigvuldig kwam dit Schulpdier, zo L is t
e r aanmerkte, voor, aan den Uitloop van
de Rivier Tées, en wel aan den Yorkfchen'
Oever. Naderhand, dit Schulpdier in zyne
K Schuift
Deel. xv. Stuk,
/