VI.
AfDEEI.
XLIV.
Hoofd»
stuk.
één vindt, die ze heeft. In de kleinen zitten
kleinere;, in de. grooten grootere Mosfelen.
Sommigen van deOostindifche Philofoophen,
zegt die zelfde Autheur, vermoeden, dat de
Pholaden ’er eerst zyn; en dat dan de Steenige
zelfflandigheid om dezelven heen groeije, wordende
* zie
fekdz. 1 3 4 '
door zekere byna onzigtbaare Zeediertjes
by een gebragt en laag op laag aangeplakt,
even als de Byën doen in het maaken der Ho*
nigraaten. Hy kon zulks niet toeftemmen, om
dat men deeze Steenmosfelen niet tropswyze of
naar ’t viel, maar regelmaatig geplaatst vond
in de gedagte S teen en,, die , volgens hem,
eveneens groeijen als de Zeegewasfen. Zouden
zy niet in de Weeke Klomp, die vervolgens
tot Steen verhardt, kunnen gedrongen zyn, of
daar in verward zyn geraakt, even als de ge-
woone Oesters en Mosfelen in Zand en Slyk 2
’ t Vleefch is , zo hy aanmerkt, Slymerig, doch
wordt door ’t kooken hard en eetbaar, hoewel
het doch naar de Klippen fmaakt. De Pholaden,
die men Dadels noemt te Toulon en elders
aan de Middellandfche Zee , worden, ge-
lyk wy gezien hebben, wegens haare lekkerheid
gepreezen *• L innjeus merkt aan, dat
■ de Schaal der Indifche Steenmosfelen zagter en
byna als Leder buigzaam, die der Europifchen
broofcher is.
De aangehaalde Figuur befchryft B onanie
i onder den naam van DaStylus, dusgenaamd,
out dat dezelve naar een Dadel gelykt, als
volgt.
volgt. „ Zy is met eenen fynen Rok bekleed, VI.
„ van Kastanje-Kleur, en wordt ook Pholas '
„ geheten, om dat zy binnen Steenen, dochHoofd*
„ die zo hard niet zyn, haaren oirfprong heeft.STÜK»
, , Zy beRaat uit twee dunne Schulpen, deeene
„ op de andere pasfende, die van binnen wit
, , zyn of Afchgraauw en glad. Op veele Oe-
5, vers van Italië komt deeze menigvuldig
,, voor.” Dit fchynt doch even de zelfde te
zyn, welke anderen aanmerken in Marmer en
andere harde Steenen te huisvesten, zodanig,
dat men die met Yzeren Hamers aan Rukken
moet liaan en Haat, om deeze Steenmosfelen
tot Spyze te bekomen.
C249) Mosfel, die de Schaal RnitciPtie ovaal, ccxux.
. t n .,. Mytilus rimpelig Jtomp > met aangrmjmgen rugo/us.
. heef,. S a g *
In zoute Plasfen, digt aan de Zee, in Noorwegen,
onthoudt zigeen Mosfeitje, van grootte
als het uiterfle Lid van de Pink; ovaal,
maar aan de Enden zeer Romp, droevig van
Kleur, met Sleuven, die aan. den Rand even^
wydig zyn, geheel bedekt, waar van de by-
naam. ’t Scharnier is aan den Rand een weinig
bultiger.
Hier
(249) Mytilus Testa Rhomboidea-ovali, rugofa , obtnÜ an-
tiquata. Syst. Nat. XII. G UAL TH. Test, T. 7. f. D. List.
Angl. T. 4, f. 2|.
C e 3