VL }) Mond uit, die \ erfchillehde is van de Slyiri?
| S - „ welke vloeit uit een gekwetfle Slak enblaauw*
Hoofd- „ agtig is , niet op ftaande voet in Vel o f Lym
stüe. overgaande; L is t e r zegt(*J: hetLevens-
„ Vogt van den Oefter wordt door bymen-
,, ging van Water ligtblaauw, even als' in de
„ Slak, en p. 37. het Bloed der Mosfelen is
,, op fommige plaatfen rood en geel ja ver«
„ toont de fchoonfte Goudkleur, volgens ’t
3., getuigenis van L e e uwe n h o e k . Wat
,, my belangt, ik meen gegronde reden te
,, hebben om te onderftellen, dat het agter-
3, fte gedeelte van het Lighaam des Schulp-
3, diers, waar in de Ingewanden zig bevin-
„ den, als het tederfle zynde, of ook des-
3, zelfs uiterfte deel, aan de eerfte winding,
„ die de tederfte is, en in fommige Hoorens
,3 in een korter o f langer Draadje eindigt, de
„ naafte oirzaak z y , zo van de aangroeijing
,, der Schaal, als van derzelver Kleuren” (f).
Éen spier- f j e(r gezegde Draadje verdient nog een na-
Drafdje dere befchouwing. R e a dmü r hadt van ’t
Topïe" zelve, als van een zeer fyne Spier, gewag
Hoorens, gemaakt, door welke de Schulpdieren altoos
digt aan den top van hunne Hóorens zyn
vastgehecht. Hy merkt aan, dat die aanhechting
in de Jongheid zeer naby den top
der Hooren, doch in de Volwasfenheid te
via»
(*) Èxercitat, Ar.at.om. III. p. 78»
0 } Lutubraiimcuta, ut fiipra. p, 22»
binden zy tusfchen de tweede en derde gier, VL
van den Top af gerekend. Ten minde x x v w
is zulks in de Historie van de Koninglyke Hoofd- *
Akademie der Weetenfchappen van P ary s ,STÜK»
als uit zyn Vertoog getrokken zynde, voor*
gefield ( 3 Dit merkt K l e in aan volftrekt
valfch te zyn, zeggende dat dit Spieragtig
Draadje nergens anders vast kan zyn dan iiï
de uiterfte Plint ó f Top van de Hooren*
3, Het agterfte deel des Lighaams, immers,
ji, ( zegt hy J is volmaakt fpiraal, zo dat het
„ höodzaaklyk tegen het eèrflepünt van dedraay
3, der Hooren aan moet loopen; en hierom
3, is hët geheel onmooglyk, dat die Stip van
„ de weeke G ier, niet ergens anders van afhan-
3, gende, de tweede Gier van de Hooren zou
,3 kunnen overftappen, al leefde het Dier hon-
„ derd Jaaren. En, wanneer men het Draad-
„ je eehs verplaatst gezien heeft, moet zulks'
3, aan een geweldige rukking toegefchreeven
3, worden.’ Ondertuffchen is de kwetzing van
den Top der Hoorens, zo hy zelf aanmerkt,
altoos doodelyk voor het Schulpdier o f de
Slak. Indien dë groote Gieren ergens gebroken
Ces Limaçons > font attachez a leur Coquille par
un Mufcle, qui, lorfqu'ils font extreirieihent Jeunes, né '
peut être qu’extremement proche du Centre de leur Spirale^
Cependant il fe trouve toujours entre le 2me & 3me tout dé
cette Spiralé, quand ces Animaux ont pris toute leur naisfance.
Mist. de IAcad. des Sc, de 1709.
WW C i ........... v
f» DEït, XV. Stuk» :