VI. Deeze zal men aangezien hebben voor tjicko-
£ fxd! el-mende Veertjes, toen zodanig eene Schulp,
H oofd- niet den Vogel daar in zittende, aan Koning
stuk. Franciscus vertoond werdt, zo S c a p i g e r
SchfuL verhaalt (* ) . S i b b a l d noemde z e , veel
beter, eene famengedrukte Vyfkleppige Schulp,
die met zeker Buisje aaD Houten of Zeewier
gehecht is, en een byzonder Dier met veele
Krulletjes voorzien,bevat; wordende valfche»
Jyk de Eenddraagende getyteld Cf)*
fi. cxvi. Uit de befchouwing van zodanige Voorwer-
** pen, die van tyd tot tyd op onze Stranden
aangefpoeld zyn, kan ik thans deeze algemee«
ne Aanmerkingen maaken. Tot derzelver
Vportteeling o f Rustplaats wopdt geen Rottig
Hout vereifcht: men heeftze hier in menigte
gezien, die aan een Stuk van een redelyk
gaaven Scheeps-Mast gegroeid waren. Ook
komen zy dikwils aan brokken van Wrakken
voor, die aan den Oever opfpoelen, en de
t’huis komende Schepen, die wat vervuild zyn,
hebbenze gemeenlyk aan de Kiel zitten.
Voorts hebben zy, aan een zelfde Ruk Houts,
niet
e : by BLLIs Philof Tranfaïï. 17S8« Tab. S4* figj S , jtfc
Ais ook in het II. Deel der Uitgezegte Verhandelingen. Pb
XVIII. bladz. 576 en vervolgens, alwaar dit Schulpdier ten
naauwkeurigfte is afgebeeld en uit N e i d b a m befchree-
ven.
(* ) B ONANNI, at fapra.
CU Muf, 170. N. 2%
niet allen de zelfde grootte; gelyk my geblee- vK
ken is in veele duizenden, die alhier onlangs Afdeel
jeevende vertoond werden; dewyl menze in
[ een Trog of Bak hieldt, daar het ftuk Houts stuk/
I nu en dan met Zeewater bevogtigd werdt.
I Eenigen hadden Steelen, Stammen o f Dar-
I men van meer dan een Voet lang en rykelyk
I als een Vinger dikte; anderen hadden die Stee- I Jen zeer kort, en zulks fcheen van de plaats
I der aanhechting meer af te hangen dan van
I indrooging of intrekking. Ook was .’er een
I aanmerkelyk verfchil in de grootte der Schul-
I pen, zynde fommigen wel anderhalf Duim
I lang en aan den grondlteun een Duim breed:
J anderen naauwlyks een half Duim lang. Hoe
I klein zy fomtyds voorkomen, en hoe kort van
Steeltjes, kan men uit het Groepje in Fig, 8
afgebeeld, dat ik gedroogd bezit, en waar z y
| een gemeenen Grondfteun met twee zonderlinge
Pokjes hebben, opmaaken. De Haairige
Vezelen zyn in de grootfte alleen uit andere
' Voorwerpen, om het Dier eenigermaate te ver*
4 toon en, hier bygevoegd.
Het Dier der Eenden - Schulpen , (zeg t
; O SB e ck die dezelven, op zyn Oostindifchen
I Reistogt, by het fchoon maaken vati hec
I Schip door de Matroozen, in de Oceaan
1 v°orby de Kaap, kreeg,) „ Triton genaamd,
I „ heeft tien paar Kamagtige Armen, welke - I 3» zig Schroefvormig naar elkander neigen ,
| „ graauw o f zwart van Kleur, aan den Grond*
.lm ^D eel,, xv, stuk. fteuu