i s B e s C h r ï v i b g t a n
langte heeft van zeven Duimeh (* ) ;. Hier
uit heb ik, het gene elders van de. Walvifch-
luis gemeld is ( f ) , ontleend gehad. Thans
kennen wy een ander flag van Walvifchluizerij
die door my naauwkeurig befchreeven en in
Plaat vertoond zyn ( j) .
Ik noem dan deeze Soort van Zee - Eikels
A fd e e l .
XXX.
H oofdstuk.
Walvifch-
Pokl
liever een Walvifch-Pok, en de afbeelding,
welke ’er door G u a l t h i e r i van gegeven
wordt, is veel meer met de gedaante van
een Spinrok, ( gelyk B o c c o n e zegt) , over-
eenkomftig, dan die van R u m p h i u s , op de
aangehaalde Plaat, ’t Verwondert my, dat
L i n n j e u s de zevende Figuur van den Heer
E l l i s niet- aangehaald heeft op deeze Soort,
welke volmaakt de Geftalte uitdrukt van dee-
ze Zee-Pok, zynde te Stavehger in Noorwegen
van de Lip van een Walvifch afgefnee-
den, met zeven zodanige ge- Oorde Lepaden,
als de laatfte Soort van dit Geflagt uitmaa-
ken, daar op zittende. Hy vertoont ook de
Schaal van onderen, alwaar zy üit Plaatjès
beftaat, gelyk een Paddeftoel, wier tusfchen-
rnimten gevuld waren met het Spek van den
Wal-
(*) Diïïionn, iet Animaux, Paris i?59< T om. 1IL p. J7?j
jfilb titulo Pou de la Baleine.
( t ) In het III. STUK van deeze Natuur!, Historie,
bladz, 457. Zie de Aanmerkingen van den Heer B A s t e k ,
Hat, Uitfpann. II. D. bl. i j j .
( I ) Nat, Hist. XHI, Stuk, Plaat CIV. f. 4 , 5. blada.
491.
ö E L e p a d e n . AI3
Walvifch, en door dit middel (zegt hy) klee* VI.
ven zy aan de Kraakbeenige Huid van d e n ^ L £L*
Vifch vast. De fmalle holligheden, tusfchenHoofd.»
de getakte Plaatjes, (voegt hy ’er b y ,) zynstuk.
de plaatfen,. daar de Ligamenten o f Peezen,Pok,v‘^ '
die de Dekzels- beweegen, haare inplanting heb-
ben (*).
Niettegenllaande alle mooglyke oplettend*
heid komt my doch deeze befchryviog van
de Walvifch - P ok, door den. Heer E l l i s ,
zeer duister vóon Laat ons zien > o f wy den
Heer G u a l t h i e r i beter begrypen kunnen,
die ’er dus van fpreekt. „ Balanus cömpres-
„ Jus, in ’t voorfte deel verhevenrond, daar
zes rangen van Streepen, aan den Grond-
fteun breeder, naar den Top in een hoek
„ vereenigd omgekroind worden, en de Stree *
, , pen z e lf, in ieder Rang, zyn door. vier
„ dwarfe ftreepen ruuw. Tusfchen den ee-
, , nen en anderen Rang der Streepen is ze-
„ ker effen en vlak deel geplaatst, Hy heeft
» een rondagtigen Mond , van welken de
,, eerfte taamelyk holronde en diepe Leger*
, , ftee inwaards gemaakt wordt, doch die in
„ t midden met een rond Gat doorboord is.
, , Het agterfte deel is vlak, en met een Le-
„ deragtig Vlies, zo ik geloof, bedekt; waar
„ van ontbloot zynde, zig ongevaar agttien
j, Middelfchotten vertoorten, die van den om*
(*) Philof. Tranfacl, for 1758, p. 8Si, ”
H
I. Dei£. XV. Stuk,