VI.
A fdeel.
XXXII.
Hoofdstuk.
Faarl-
Mosfel,
Paarlen i
Duitlch-
land gevonden.
Wat bewys hy hier voor hebbe, is onS onbekend.
Voorts merkt hy aan, dat buiten,
op de hoogfte uitranding, digt aan het
ftompfte End, altoos een glinfterende Vlak
is op alle oude Schaalen, door het affprin-
gen of afflyten van de buitenlle graauwe Laag.
Zulke Mosfelen, zegt hy, behooren onder de
oudften van haar Geilagt. Hy fchryft zulks
toe aan de afflyting op een Zandgrond, en
-zegt, dat de genen, die tusfchen Steenen in
de Grond vast zitten, zulks niet hebben. Hoe
kan LinNjEüs dan, als een algemeen Kenmerk
van deeze Soort van Gaapers, opgeeven,
dat zy de Billen ontbol(terd hebben: ja, hoe
kan hy deeze Doubletten, die zig weezentlyk
aan beide Enden fluiten, tot dit Geflagt t’huis
brengen ?
Die, welke Paarlen in hebben, zien ’er al-
tyd van buiten ruuw, oneffen en leelyk uit,
zegt Gissler: ook merkt hy aan, dat zy
wel van Wormen door boord worden : des
het bedenklyk is, of niet de zelfde oirzaak te
Hellen zy van de groeijing der Mosfelpaarlen,
als wy vervolgens zien zullen plaats te hebben
in de Oefter- Paarlen.
„ In Sweeden niet alleen, maar ook in andere
deelen van Europa1, worden Paarlen gevonden
in Zoet Water Schulpen. Men heeft
in Lyfland en Ingermenland Paarlvisfcheryën,
doch in geen andere Beeken of Rivieren, dan
wier Water frifch en helder is, en waar in
zig
d e G a a p e r s . igt
zig Forellen onthouden. Men vindtze flegts VI.
daar in van het midden van July tot het mid-^FDEEL*
den van Augustus. In Oosterbothnie, dat tot iw ? -
Finland behoort, zyn verfcheide Stroomen .stuk.
waar men om Sc. Jan Paarlen vifcht. In
Hertogdom Luneburg, in de Luhe by Win-
fen, worden Mosfelen gevonden, die Paarlen
draagen, wier fchoonheid de Oollerfchen trot-
feert. Niet ver van Augsburg is een Meirt-
je, waar in veele Zoet Water Schulpen leggen,
die geelagdgè Paarlen bevatten, met
eenen Zilverglans, In ’t Bisdom Pasfau, by
de Stad van dien naam, worden in de Rivier
Ilfe Mosfelen gevifcht, die fchoone Paarlen
draagen, waaronder eenigen de Indifche niet
ongelyk. Sommige Rivieren van Beijeren
leveren Paarlmosfelen uit. In de Rivier van
Bohemen, Watawa genaamt, vindt men ook
fchoone Paarlen , die onder de Europifchen
niet van de geringde zyn. De Moldau zou
dergelyke Paarlfchulpen voeren. In het Zand
van de Rivier Queifs, tusfchen de Lausnits
en Silezie, worden fomtyds Paarlen gevonden,
die van zodanige Schulpen uitgeworpen
zyn. De Elfter, in Voigtland, is rykelyk
vooizien vanPaarlmosfelen, Niet.ver van Oels»
buig vindt men, in deeze Rivier, zo fchoone
Paarlen, dat de voorige Koning van Poolen,
Hertog van Saxen, Strandryders aanftel-
de, om toe te zien, dat niemand, dan de
M 3 ge- I, Deel. xv. stuk.