VI.
'Afdeel.'
XXVIII.
Hoofd-
«TIJK.
Tweefchaalige o f Veelfchaalige Schulp. Dit
woord komt hier in plaats van ’t Latynfchp
woord Tena, dat zo wel 4 e Hoorens der
Slakken, als de Schulpen der Mosfelen aan-
duidt. Dus noemt L i n n ^eus alle die van
deezen Rang Ver mes Testacea, gelyk hy die
van den voorgaanden Vernies Mollusca g e t y
teld hadt. R o n d e l e t i u s heeft reeds dit
woord gebruikt, dat ten minde zo eigen is
als het gemeener woord Conchylia, welk men
dikwils in ’t Nederduitfch navolgt met Con-
fhylièn, in ’t Franfch Coqiiillages, onder welken
naam A d a n s o n de Dieren zo wel als
de Hoorens en Schulpen befchryft, noemende
derzelver Schaal Coquille. P a l p a d i u s
noemdeze bejlooten Dieren ven de Zee; dat in
verfcheide opzigten gebrekkelyk is. C i c ero
gebruikte, véél eigener, de omfchryving, van
Belluee nativis Testis adheerentes. Dit drukt alles
uit. P l i n i t j s , in tegendeel, die ze
noemt, Animalia Testis inclufa duris; Siliced
Testd inclufa; fluit ’er veelen buiten. Wy
erkennen w e l, met T o ü r n e f o r x , dat de
gedagte Bekleedzelen altoos iets hebben, dat
naar de hardheid zweemt yan een broofche
Steenagtige Stpffe, gelyk die van Porfelein
•of ander gebakken Aardewerk, maar de hardheid
van Keydeenen bezitten de Hoorens o f
Schulpen piet , dan wanneer zy Verdeend
zyn.
Qedagte Dieren yerfchiilen grootelyks in
G?'
Gedalte; doch de Werkmeeder der Natuur VI.
heeftze niet onverfchillig in allerley Hoorens xx^vilï*
o f Schulpen geplaatst: \ welk ook niet te hboed-
verwonderen is , alzo deeze harde Huid ze- v^rf-hu-
kerlyk ten diende van het Dier, niet het D ie r lendliei^
ten diende van zyn bekleedzel is gefchapen.
Hoe zeer wy ten opzigt van het gebruik, dat
hetzelve daar ;van heeft, in veele Gevallen
en opzigten onkundig zyn , mogen wy doch
wel vastdellen , dat hier in niets overtolligs
plaats heeft. Dit blykt te meer, om dat
Hoorens en Schulpen, die naar elkander ge-
Jyken, veelal een zelfde dag van Dieren hebben.
De Pypagtige Kokers worden van Wormen
o f dergelyke Schepzelen bewoond: de
Slakhoornagtige van Slakken. Dit drekt zig
tot byna alle zogenaamde Hoorens, die Spi-
raale draaijen hebben, uit. Evenwel is ’er
een aanmerkelyk verfchil in de Gedalte dezer
Slakken. De Doubletfchulpen drekken tot
bekleedzel van een ander dag van Schepzelen.
De meeden bevatten een D ie r , dat naar de
Tethys? die wy Zee-Haas gedoopt hebben (*),
zweemt. Dit heeft zelfs in de gewroone Oesters
plaats, doch in de Mosfelen komt het
Dier nader overeen met de Zee-Scheeden o f
Zakpypen, zogenaamd ( f ) . Dit laacde beeft
Dok plaats in die Doubletten, welke naar
Pen-
) Zie ’ t voorgaande Stuk , bladz. aSS,
{ I I vAscidia : zie bladz. 263.
C 4