VI.
A fdeelx
Xx iv .
Hoofdstuk.
xlvii.
Telïina
Ar.ptlata,
Witte.
XLVUI.
'Teilina
Gari.
Bacasfan-
Doublet.
bruinrood. Men vindt ’er ook die rood van
Grond zyn met witte o f geele Straalen; 'ja
die geheel wit zyn van Kleur. Z y vallen
veel in de Ambonfche Inham, op vlakke en
harde Stranden, doch worden niet gezogt tot
Spyze, zegt R u m p h i u s . De Schaal is op ’t
gevoel zo ruuw, dat fommigen ’er den naam
aan geeven van fyne Robbetongen.
(47) Telline, die de Schaal ovaalagtig heeft,
met kromme overdwarfe Streepeny van
voeren gehoekt, zonder eenige zydr.
Tanden.
Van de gemelde Ceylonfche Zonnedraalen
komt hier de gedagte Witte in aanmerking,
die minder langwerpig is en meer gehoekt,
zonder eenige Vlakken o f Straalen, hebbende
ook geene zyd-Tanden.
(4PO Telline, die de Schaal ovaal heeft, met
kromme dwars-Streepen en zeer flaauwe
zyd-Tanden.
De Indiaanfche ibenaaming van een foort
van
(47) Teilina Testd fubovatd Stras transverfis recurvatis, an.
tice angulatd; Dentibus Iateralibus nullis. Syit, Nat. XII.
(48) Teilina Testd ovali, Striis transverfis recurvatis, Dentibus
Iateralibus obföletis, M, L. U. 478. N. 22. Teilina
Gari. E.UMPH. Muf, T. 45. D. AKGENV. Conch. T. 25.
(22.) 1. KNO KR Vermm, II. Deel Pl. 20, f. 5. IV. Deal
Pk i i , f, 2,
van Kaviaar, gelykende naar het Garum der VI,
Romeinen, welke zy Bacasfan o f Bocas fan^^1^
noemen, geeft den Latynfchen, zowe l alsh o o : d -
den Nederduitfchen naam, aan deeze Dou-s t u k .
bletten. De Garum werdt oüdtyds, gelyk deifoubuT
Kaviaar ten huldigen dage, aan de Middel-
landfche, Zwarte en Kaspifche Zee, gemaakt
van Kuit van Steur o f andere Visfchen (*_).
De Bacasfan, welke de Amboineezen gebruiken
als een voortreffèlyke Toelpyze, om de
Eetenslust op te wekken, inzonderheid by ’ t
Gebraad, en die van daar door geheel Indie
vervoerd wordt, heeft haaren grondflag te
danken aan dit Schulpdier. Z y maaken, naa»
melyk, daar van een witte en zwarte Bacas •
fan, waar van de eerde door de Europeaa-
nen, de anderen door de Chineezen en Ma-
leijers meest bemind wordt. Alle de Bacasfan
- Doubletten, zo de geftreepte als de on-
gedreepte, zyn byna zo dik als breed, en
bevatten derhalve taamelyk veel Vifch. Z y
hebben die eigenfchap, dat zy in het Zand
zitten, zo v^r hetzelve door de Zee befpoeld
wordt, en met het T y kruipen zy het Strand
op en af. Z y moeten derhalve, daar een dille
Zee is, uit het weeke o f Modderige Zand
gegraven worden. Dan laat menze eenige
Dagen in Zeewater daan, om ze van Zand
te
(*) Zie het VI. S t UK dcezer Natuurlykt Ëi-ifterie, blivtjz»
SS2*