VI,
Afdeel.
x Xx i .
Hoofdstuk.
Schulpen afbeeldende ( * ) , zegt h y , dat het
ook een Pholas is, die in Rocfen van Kryt
beflooten gevonden wordt by Dieppe aan de
Franfche Kust, alwaar menze Piteau noemt.
„ Dezelve komt ( vervolgt h y ) in een Aluin-
„ Steen zeer menigvuldig voor, nevens Hunt-
,, ley Nab, Zy heeft, (dat men wel opmen
„ ken moet j ) ook een derde klein Schulpte
,, aan het Scharnier der Kleppen, mi dit heb
ik flegts in 't leeVende Dier waargenomen.
„ De Schaft van hetzelve, daar het Dier
„ Water door uitfpuit, is ook met twee Ope-
, , ningen doorboord, en heeft dwarfe Purper-
„ agtige Streepen, In ’t midden heeft de
„ Schulp een ingedrukte Sleuf. Zy wordt
, , gebooren en leeft binnen in de Klippen.
„ Haar dikfte End beeft zy in ’t bovenfte
, , gedeelte. Zou bet ook de derde lange
„ Schulp van A ld r o v a n d u s zyn?”
Van dit Dier heb ik een Exemplaar , dat in
Moutwyn is bewaard. Het maakt als een.
overgang tot de Gaapers van het volgende
Geflagt, tot welken het voorheen was t’huis
gebragt geweest ( f ) , en daar het thans, meest
uit aanmerking van het gedagte derde Schulp*
j<e?
CD Tab. n. Fig, 7 , der Appendix Animalium Angli<?, die.
agter GOEDARTIUS de Infettis, in Melbtdttm. redattuS.
per Listerüm, Anno 1685, te Londen, in Oótavo uitgegeven,
is geplaatst.
( t ) Onder den tytel van Mya crispatet, Syst. Nat, X,
p. 6r®.
D E P H1 O t A D É N. H 7
je , van fcftynt afgezonderd te zyh. Ik heb VI.
’er ook van Dieppe met het gedroogde Dier ^ x y
daar in. Men ziet dan, dat het zig in de Hoofd*.
Noorder Oeeaan önthöudë. stuk.
X X X II. H O O F D S T U K .
Befchryvïng van 't Geflagt der G a a p e r e n ,
waar onder de zogenaamde Slikmosfelen en de
Paarlmosfelen, die het Onderwérp der Paarl-
visfcheryën zyn in Schotland, Noorwegen
Sweeden en andere deelen van Europa•
j; \ J U '001x1 MW 1S van de Ouden voor een Naam,
* Soort van Sehulpvifch gebruikt,
haast overeenkomende met de Mosfelen; doch
zoeter van Smaak, kleiner, ronder en ruig
van Schaal, en nog in andere Eigenfchappen
daar van verfchillende,, volgens P l i ni u s én
A thenaeus. Ik vind het derhalve, hier,
niet oneigen, van L i n n ^ us tot een Geflagt -
haam gebezigd voor de Schulpdieren van dit
Geflagt^ die wy onder den naam van G a a -
fè r s zullen voorftellen.
Een voornaam Kenmerk van dezelven, naa- Kenmer.
melyk, is, dat zy altoos gaapen aan ’t ééneken‘
End, gelykerwys de Pholaden, waar van zy
eensdeels door' de Woonplaats , andersdeels
door met meer dan twee Schulpen te hebben,
!•> hEEi. xv. stuk. ^ 2 v e r *