VI.
A fDeel.
XXVIH.
H oofdstu
k.
Methode
tan
Lesser^
6. Solenes: Manches de Couteaux: Scheéderi
of Mesfe - Hechten.
De Veelkleppige, van de Derde Klasfe,
komen wederom in zes Familiën verdeeld
voor: als
i* Echini: Öurfins oü Boutons de Met. Zee-
Egels o f Zee-Appelem
2. Oscabrion: Lepas a huit cótes: Zee-Pis-
febedi
3; Batani: Glands de Mer: Pokken o f Zee-
Tulpem
4. Pollicipedes: Pousfepieds; Myters.
5; Conchce jinatiferce: Conques jLnatifeTCSK
Eenden- Schulpen of Ganzen - Mosfelen*
6. Pholades: Pholades: Pholaden.
De Hoofdverdeeling van deezen Autheur is
zekerlyk zeer goed, zo wel als die der Conchyliën
van de Eerfte Klasfe, doch die der
Doubletten niet zeer naauwkeurig, zo min als
die van de Derde Klasfe. Evenwel, kan ik
niet zien, dat de Heer de Ber gen reden
had om te denken, o f de Pollicipedes o f Myters
ook onvolgroeide Doubletten waren. De
Wormhuisjes zyn door hem als de Tweede
Familie van de Derde Klasfe, in plaats van
de Oscabrion o f Zee- Pisfebèd, opgegeven (*>
In de Catalogus van een Conchyliën - Kabinet,
dat in ’t Jaar 1743 te Leipfig in open*
baare Veiling kwam, werdt wederom een andere
(+) C a r , A b g . d ï B e r g e n . Clasfts Conchyliorum
defe Methode gevolgd. Daar heeft men de VI.
Zee-Tulpen onder de Eenkleppige geplaatst,
en eene Derde Klasfe gemaakt van gedeelten Hoofd- *
van Zeedieren 3 waar onder de Zee - Appelen stuk.
én Zee-Sterren, dat zonderling en ongerymd
is, een groote figuur maaken. De Methode
van L esser verdient nog minder roem. Hy
maakt eene Höofdverdeeling in Buisagtige ert
Vatagtige Conchyliën, in de eerfie van Welken
alle Hoofens, in de andere alle Doubletten,
ja de Pokken, Myters en Eende-Sehulpieu
zelfs, begreeperi zyn (*_).
De Heer K l é in gaf ook eene Methode Methodes
Üit, die waarlyk eene der géleerdften en uit- klein,
voérigften is f f ) . Men dient zyn Werk zelf
in te zieh óm daar van te oordeelen. Ik zal
alleen de Aanmerkingen van gezegden Hoog-
leeraar d e B e r g e n , op dèeze Methodet
hier voordraagen. ,, Hy heeft, 1. de Klas-
„ fert, Geflagten én Soorten, naar ’t my toe-
s, fchynt, al te zeer vermenigvuldigd, en
„ dikwils den naam van Sóórten gegeven aan
„ enkele Verfcheidenheden, die van Geflag-
i, ten aan enkele Soorten en uit fommige Ge*
„ Aagten Któsfen geformeerd. 2. Door hee
invoeren van nietiwe Naamen der Gefiag-
iii ten begaat hy den zelfden misfiag, dien hy
„ zd
(*) Testaceo -Theolo^ia. Lfp£ 1748. Oftavo, p, io(Jt
(t) 'Tentamen. Mcthodi Ostracologic£, Lugd, Batar, 17jj,
E 2