VI.
'Afdeel
XXX,
H oofd*
STUK.
Eer.de-
Sftudp,
,, lleun te famen hangen en de langte van I
een Duim hebben. Een ieder enkeld Paar
,, is famengegroeid en geheel. Buiten deeze
tien Armen bevindt zig een enkele in het
3, midden, die van Wormagtige gedaante,
,, korter, aan de Punt Haairig eö misfehien
,, het Werktuig is, óm de van de overige I
, , Voelhoornen aangèvatte <Spyzen tot den
„ Mond te brengen. Bovendien zyn aan ie-
„ der zyde een paar Armen, welke naar de
3, eerftè tien gelyken, doeh wat verder Haan,
3, korter zyn en eene Waterkleur hebben.
3, De Smoel i§ Uit zeven ingebOögene Blaad- I
3, jes , welke aan de binnenzyde gekarteld
I, zyn, famengefteld. Aan de zyden van den I
5, Smoel zyn help - Blaadjes, wëlke naar de I
3, voorgemelden gelyken. Z y hangen alle aan I
3, «en langwerpig ronde Blaas. De Schaal I
3, hangt aan het Schip doör middel van een I
3, Lederagtige gerimpelde Buis, van eene on* I
,3 volkomen Spongieuze zelfftandigheid, die I
33 taay en blaauwagtig is, en tien o f meer I
,3 Ringswyze kreuken heeft. De Schaal is I
tweekleppig, Ovaal, famengedrukt, Water- I
„ kleurig met gëele Naaden. Ieder Klep I
„ wordt door een dwars-Naad in twee dee- I
5, len gedeeld, waar van het gene, dat de
„ Punt uitmaakt, het kleinlte is De zig o*
3, peneade Zyde heeft geele byna Streèpagti-
3, ge Randen, doch de Rug maakt byna een I
,3 Cirkel u it; haare Rand is bruinagtig en heeft I
„ wc* I
t,, wederzyds zwarte en geele Naaden. De VI.
3, Grond is Saffraangeel’’ . XXX^’
Hoofd-
(19) Lepas, met een Vliezige Buikige SchaaltSTUK:*
die op een Buis zit, den Bek agtkleppig Lepas Aai
getand hebbende, en ge-Oord zynde met h ó ó rd e
een dubbeld Buisje. Langhals.
Pl, CXVI.‘
9*
Op de Walvifch-Pok, waar van ik gefpro-
ken heb, die aan de Kust van Noorwegen van
de Lip van een Walvifch afgefneeden werdt,
waren zeven zodanige Langhalzen gegroeid,
als wy hier in Fig. 9 , vertoonen: zynde die
Walvifch aldaar, in ’t jaar 1757, op den Oe*
ver gefmeeten. De Heer E l l i s noemt dit
Dier de naakte Vleezige Bernakel met Ooren,
óm dat het, zegt b y , geen Schaalige wooning,
en alleenlyk een Kraakbeenig o f Vleezig bekleedsel
heeft. Op deszelfs top zyn twee
Buisagtige figuüren, als Ooren, die overend
liaan en gemeenfchap hebben met de inwendige
holligheid van het Dier. Dit was hem
door de Opening van het Lighaam, dat Blaas*;
agtig is , en een dergelyk Dier als de anderen
bevat, gebleeken. Ook bevondt hy de Steel
of
(19) Lepas TestA MembranaceA Vefttricod Tubo infidente,
Ore oftovalvi dentato; Tubulo gemino Aurita. Syst. Nat. XII.
Lepas nuda Comofa aurita. Philof Tranf, 1758. T. 34. f.
1. E bw. Av. II. T, 28Ó. f. A. SEB. Muf, HU T, 16,
t 5.
i. defx. xv. Stuk.