A fpeel«
XXXVII,
Hoofd
STUK.
CIV.
Donax
rugnfa. ,
Rimpelt
Van deeze Oostindifche bevindt zig in -t
Kabinet van de Koningin van Sweeden een
Exemplaar, dat de Schaal fcherp, kruislings
geltreept heeft, van vooren ook plat zynde,
doch met den hoek der Zyden^gekield, en aan
de T op met Doorntjes bezet.
CV,
Dêftax
TTumulus,
Stompje.
Q104) Driehoek - Doublet, die de Schaal van
vooren rimpelig gebult, aan de Randen
gekarteld heeft.
De Schulpjes gelyken zeer naar dia der
Zaagertjes, zynde aan den Rand getand .en
yan binnen Paarfchagtig blaauw. Uit den
Zpider - Oceaan was deeze afkarnftig.
(105) Driehoek * Doublet, die de Schaal
van vooren effen, van binnen Violet,
en op de Randen gekarteld heeft.
Van de zogenaamde Zaagertjes, die onder
de Tellinen behooren, zyn deeze niet gemakke
(104' Donax Testa antice rugola gjbba, ' margimbus crer
liatis. AI. L.U, 4P4- N. 19• GUALTH Test. T. 90. f. D.
fj0S) Donax Testa antice lsvi, intus violacea, marginibus
crenatis, Faun. Suec. 2142. M, L. U. 494. N. j i . L i s t ,
Angl 190, T. 5. f- 35. BoNANN.Afcr, II T.47.KLEIN
Ostrac T. II, f. öi.A d ANS. Seneg. I.'T. 18. f. 1. G UA L t H.
‘Test. T. 88. f. O AR.GE NV. Conch T. 25. ( 22 ) f. L.
KNOBR Verzarn. II. D. Pl. 23« fig. 2, 3, 4» 5« VI. D.
pi. ?♦ n i*
kelyk te onderfcheiden, alzo zy daar van ook AJ fr*
het voornaame Kenmerk, den gekarteldenxxxvnT-j
Rand, en van binnen een Violette Kleur heb,*
ben. A danson beeldt die aan de Kust van
Senegal vallen a f, met het Dier daar in. A r-
cenville vertoont de Doublet zodanig,
dat zy te regt den naam van Stompje o f
Stompe verdient, zeggende dat dezelve ge-
heelenal met wit en Violet geltreept is. Bq-
nanni , van deeze Scnulpjes fpreekende,
, , noemtze eene Telline, die zeer gemeen is
, , aan den Oever van Antium, met bleekgeel
„ en tevens met vaal o f hemeisblaauw en
„ eene Aardagtige kleur getekend. Ontclbaa-
, re , zegt h y , die hier zouden befchreeven
, , kunnen worden, Haan wy ove r , als zo veel
„ moeielyker te befchry ven zyn d e , hoe
„ fchooner zy- voorkomen van Kleur. Som-
, , migen, naamelyk, uit den Wester-Oceaan
, , aangebragt, zyn zo doorfchynende, dat z y
„ niet uit eene Schulpagtige zelfftandigheid
, , fchynen te beflaan, maar uiteen wit Doek,
,, dat aan den Rand verdubbeld ware, t welk
’er een weinig meer dikte en witheid op die
plaats aan geeft. Sommigen zyn met een
, , Honig -geele o f Citrocnkleur overtoogen:
,, ontelbaare hebben de witheid van de aller-
, , zuiverite Sneeuw’ ’. Van dit veifchil kap
men eenigermaate uit de Afbeeldingen by.
K, n o r r oordeelen.
Q 5 (106) Drie