A fde’e 1 ’ Musculus Striatm by M a t t h i o l u s , by
XLL*»» anderen Mytulus. Dezelve onthoudt zig
Hoofd , , diep in Zee, onder deSlyk, hebbende een
stuk» sj f00rt van Kiela daar zy zig mede vasthecht
„ aan de Steenen, als een Zeegewas. Het
,, Vleelch, in de Schulpen beflooten, verbas-
tert allengs in een Eeltagtige zelfftandig-
„ heid, die zo veel te harder is , hoe nader
„ aan den Steen. Met Slyk enTarter omkleed,
,, is zy van eene Aardagtige Kleur, daar van
,, ontbloot zynde vertoont zy zig witagtig, met
„ Kastanje.bruine Vlakken, hebbende de zy .
„ den met groefjes geftreept, die te ondieper
, , zyn, naar maate zy het middelpunt o f dat
„ der famenloopinge meer naderen. Het bo-
,, venfte gedeelte, daar de twee Kleppen met
„ kleine Tandjes zig famenvoegdn, is vlak en
„ met Streepen getekend, die zodanig gefchikt
,, zyn, dat zy als de Punten van Spiefen, op
„ elkander gelegd, uitbeelden” .
clxx. (1703 Ark-Doublet, die de Schaal langwer-
ta tlbarm PlS toeft > met Streepen gebaard , de
Gebaarde. ^
(170) Mrca Tésta oblongd Striis barbata, Natihus incürvis
approximatls, margme' integerrimo claufo, Fam» Suee, 2147.
M. L. U. 518. N. 91. Muf, Tesf. n<5. T. 6. f. 1, Chama
aspera R ond. Test, 14. B o n a n n . Recr. n . T. 79.
G u a l t h , Test, T. 91. f. F. A r g i n t . Conch, T. 25.
(21.) f.M. G in a h n . lAdri/tt, II. T. 23. f. löb. S F. B. Muf
III. T. 88. f. 13, Kn o r r Terzam, II. D, r1. 2. f, 7,
Billen krom en digt by een9 den Rand VI.
ongekarteld en gejlooten.
Hoofd.
Gedagte Kenmerken onderfcheiden deeze stuk.
Soort genoegzaam van de voorgaande, onder
welke ook voorkomen die ruighaairig zyn.
A k g e n v i l l e noemtze eene Telline , en
G u a l t h i e r i betrektze tot de Mosfelen,
gelyk fommigen ook de regte Noachs Arken
doen. Zy komt voor, aan de Kusten van Eu*
ropa en in de Middellandfche Zee, In ’t Ita-
liaanfch noemt men deeze lange, frnalle, ruige
Schulpen, Cozze, zegt B o n a n n i . De
Kleur is Kastanje - bruin en wit.
Het moet deeze o f de voorgaande zyn, daar
A d an so n van zegt, dat de Venetiaanen haar
Mousfolo, of Muzzolo heeten, de Grieken, in de
hedendaagfche Taal, Calognone of Calagnone ,
en dat zy by de Ouden onder den naam van Ba-
lanqs is bekepd geweest, hebbende den tytel
gevoerd van Glans, dat is Eikel, by de Laty-
nen. Ik weet w e l, dat zyne aanhaalingen de
gewoone Noachs-Ark betreffen, en dat" zyne
befchry ving van de gaaping meldt, door welke
de Pees uitgaat, die deeze Schulpdieren aan de
Klippen hecht; maar zyne Afbeelding van de
Doublet komt nader overeen met deeze laatfte
Soort. Waarfchynlyk heeft L in n a u s hem,
om deeze twyfelagtigheid, hier niet aange-
hgald,
v 3 o 7 O