E 140 B S C K R Y V I N G V A N
Vï. te komen met dat Schulpdier, 't welk onlang»
XXXI.' ^oor den Heer P a r so n s , onder den naam
Hoofd- van Pholas Conoid.es, is voorgelteld en befchree-
5TUH* ven C*). Hy oordeelt hetzelve de Pholas Lig-
norum o f Hout-Mosfel te zyn vanRumphius ,
die getuigt, dat zy in verrotte Paaien groei-
jen, welke in Zout Water liaan. Ontelbaars
zodanigen zaten begraven in de Kiel van een
Spaanfch Schip, dat uit de Westindiën ge-
bragt werdt. Hy oordeelt de Schaal van dee-
ze Pholade te beltaan uit v y f , niet uit zes
Stukken, zeggende, dat zy anderhalf Duim
lang en drie vierden Duims breed is aan het
diklle end; zynde dit, zo ’t hem toefcheen,
de uiterfte grootte, die zy bereiken. Zie
hier de befchryving, welke hy ’er van, geeft.
„ De grootfte Kleppen zyn donker wit,
trekkende, aan het diklle End, naar eene
„ Purperkleur. Aldaar zyn de Streepen zeer
„ fyn en klein, opwaards te gemoet loopen-
de aan die, welke grooter zyn op het Lig-
„ haam , met eenen Golfagtigen krommen
,, koers, en de effene deelen van deeze, zo
,, wel als de andere Stukken, zyn volmaakt
,, wi t , zonder eenige Streepen in 't geheel.
,, Het diklle End van deezen Vifch fchyni
,, bedekt te zyn met drie Plaaten, die wit en
„ elfen zyn: doch dit zyn alleenlyk de twee
„ effen? Stukken van de groote Kleppen, hene
' (*) Thil, Tr**fa3 , for 1765, IV. p. 1,
P E P H Ö L A Ü Ê N. I4.I
. nevens de Cirkelronde agterlle Plaat, te V*-
,, vooren gemeld; Daar deeze famenkomen -£xxi.
„ zyn twee nederdrukkingen * eindigende in Hoofd*
twee Kuiltjes, die ’er in de grondlleu-stuk.
„ nen der groote Kleppen zyn, welke half
,, bedekt zyn door het agterlle Cirkelronde
5, Stuk; De Top is rond en platagtig enfor-
j, meert bykans een fcherpen kant door de
„ famenlooping der twee groote Kleppen:
,, zynde de voor- en agterkanten vereenigd
j, door de lange Stukken, waar van voorheen
,, gefproken is.
De Heer P a r so n s , naamelyk, hadt op-
gemerkt, dat de Schaal, in deeze Pholaden,
behalve de twee groote Kleppen of Schulpen,
van vooren, zo wel als van agterenj een
lang Stuk hëeft, die door middel van een
Cirkelrond Stuk, aan het diklle End, famen-
gevoegd zyn. ,, Het geweefzel van de Schaal,
„ (vervolgt zyn Ed.) is zeer dun en broofch-,
en derhalve is het verwonderlyk te zien ,
,, dat de Holletjes, daar zy in leggen, zo
j, effen en eenvormig zyn, als o f zy met een
,, hard en fcherp Werktuig geboord waren.
,, Het diklle End legt altoos inwaards, en de
„ Holligheid heeft uitwaards maar een zeer
„klein Gaatje. Dit is het.geval met alle
,, Soorten, die dus gehuisvest zyn in Hout o f
„ Steen: waar uit men befluiten moet, dat
„ zy 'er zeer klein o f jong, en geenszins in
j, de Haat van volwasfenheid, zyn ingekomen:
,) want