VI.
A fdeel.
XX VIII.
H oofd.
STUK.
Haar Ge*
broik
weid breekbaar, doch kunnen niet ligt tot
fyn Poeijer gemaakt worden, wegens hunne
taaiheid. Dit heeft immers, in alle verfche
Beenderen plaats, zo wel als in de Hoorens
en Schulpen; maar deeze zo wel als genen,
't z y door de L u g t, door Water o f door
Vuur; (de Aarde wil ik uitzonderen, om dat
dezelve niet dan door de anderen Elementen
w e rk t,) in meer o f minder graad Verkalkt
zynde, laaten zig gemakkelyk tot Poeijer
maaken. Dit openbaart zig in die Hartsboor?
nen, welke men, tot Medicinaal gebruik,
(legts van den Damp van kookend Water laat
doordringen, en dan bekwaam om te (lampen
zyn. Natuurlyke Hoorens o f Schulpen bezoedelen
ook de Handen o f Vingers door ?t
aanraaken niet, dat de genen doen die Ve r kalkt
z y n , en fommige Soorten van Ver-
fteende Conchyliën. Voeg hier by de Dier-
lyke o f zogenaamde Visfchige Reuk der fris-
fche Schulpen, die echter wel ras verdwynt.
Kan dit alles niet tot een Kenmerk dienen ,
pm de Verfteende van de Onverfteende te !
onderfcheiden ? Van de genen die in Keyfteen,
Agaat, Oker o f Mineraal, veranderd zyn,
fpreek ik niet, dewyl de zaak alsdan, uit de
bloote befchouwing, blykbaar is. Nog be-
wyst de eigentlyke Kalkbranding der Schulpen
en die der Beenderen gedagte overeenkomst
nader.
Groot was ’t gebruik, dat men van deeze
Bc;
Bekleedzels der Schulpdieren oudtyds in de Yfc
Geneeskonst maakte. Volgens G a h e n u s ge- x x v i l l .
nas men ’er mede de Traanfistels, Tandpyn, Hoofd,-
Daauwworm der Kinderen, Loopende Zw e e .STUK*
ren en Brandingen. E i s t e r fchryft er, in
’ c algemeen, eene bytende Eigenfchap aan
toe , en ’t is zeker, dat zy die door Verkalking
bekomen. Men kan ’er ook een Poeijer
van maaken , na dat zy eenigen tyd in de, Zon
gelegen hebben, en dus door uitdrooging ee?
nigermaate verkalkt zyn. Gebrande Oesterr
Schulpen komen in ’t zo beroemde middel
tegen den Steen. In ’t algemeen zyn de Schulpen
Zuurbreekende, welke kragt ook de voor-
naamfte is , die de Paarlen en het Paarlemoer
bezitten. Dat Mosfelen, wel geftampt, uitwendig
goed tegen de Winterhielen z y n , is
zo- verwerpelyk niet als veele andere Eigen-
fchappen, welken, ’t zy uit inbeelding o f by-
g e lo o f, toegefchreeven worden aan eenige
Soorten van Conchyliën. De Deksels echter
yan fommige Hoorens, gelyk de Blatta By-
fantina, als ook die Hoorentjes, welken men
Dentalia noemt o f Entalia, zyn nog onder de
Winkelmiddelen bekend.
Van de Ouden werden Schulpen gebruikt,in alge-
pm hunne Stem te geeven in de groote Vergaderingen,
en hier uit is de. benaaming van
OJiracis?nus, die tot verzending in Ballingfchap
te Athene flrekte, gefproocen. By de Romeinen
hebben die Hoorens, welke men thans
Trom-'